In het Klimaatakkoord is bepaald dat elke gemeente de opdracht heeft om een transitievisie warmte op te stellen, die uiterlijk in 2021 is vastgesteld door de gemeenteraad. Begin 2021 zal naar verwachting de concept transitievisie warmte aan de stad ter consultatie worden voorgelegd. In de transitievisie warmte staat wanneer we in welke buurten starten met het aardgasvrij maken van gebouwen en het aanpassen van de energie-infrastructuur. Na het definitief vaststellen van de visie door de raad in 2021, gaan we aan de slag in deze buurten en stellen we samen met de betrokken inwoners en bedrijven wijkuitvoeringsplannen op. In deze fase zal de definitieve keuze voor het alternatief voor aardgas worden vastgesteld door de raad. Bij de voorbereiding voor een passende wijkaanpak kijken we ook naar de effecten en andere maatregelen in de openbare ruimte, de vergunning en handhavingsaspecten en ons eigen vastgoed. Om de transitie te realiseren moeten we oplossingen aandragen om de transitie woonlastenneutraal te kunnen uitvoeren. Wij willen in Overvecht-Noord de stap naar aardgasvrij gaan maken. Naast Rijksmiddelen voor de proeftuin aardgasvrij, stellen wij als gemeente ook 3,75 miljoen euro beschikbaar om de stap te zetten voor bewoners naar aardgasvrij. Dat doen we samen met de partners (Stedin, Portaal, MItros, Bo-ex en Energie-U) en de bewoners van Overvecht-Noord. Eind 2020 ronden we onderzoek naar alternatieven warmte oplossingen af. Daarna maken we een verdiepingsslag naar de warmte oplossingen en geven inzicht in de haalbare en betaalbare oplossing. In 2021 bieden we de uitkomsten hiervan, in een Wijkuitvoeringsplan aan, aan de raad. Waarin de definitieve uitvoeringskeuze is bepaald en welke benodigde middelen voor de uitvoering nodig zijn. De gemeentelijke middelen zetten wij in op de onrendabele top om de overstap naar een duurzame warmtevoorziening mogelijk te maken.
Voor andere wijken die in de transitievisie warmte naar voren komen als wijken om mee te starten, beginnen we met een wijkproces om de aanpak op wijkniveau met partners uit te gaan werken. Wanneer de pilot elektrische koken waar in 2020 mee gestart is succesvol blijkt dan zal dit uitgerold worden in de wijk Overvecht-Noord. In 2021 gaan we grootschaliger werken met een nieuwe spijtvrije standaard voor isoleren van woningen. Daar hoort ook een financieel ondersteunings- en publiciteitsplan bij.
Bij bedrijven en andere zakelijk en maatschappelijk Vastgoed is het energieloket in volle werking om vragen en wensen van bedrijven te beantwoorden op weg naar een aardgasvrij en klimaatneutraal plan. We krijgen steeds beter zicht op opgave van kantoren op weg naar label C , waardoor specifieke probleemgevallen extra aandacht kunnen krijgen. En we zetten onze energie in 2021 om met name bij corporaties en bedrijven bij te kunnen dragen aan meer zon op dak.
Voor 1 juli 2021 moet de regio RES U16, waarvan Utrecht deel uitmaakt, een Regionale energiestrategie 1.0 opleveren. In deze RES 1.0 staat hoeveel de regio bijdraagt aan de landelijke opgave voor duurzame elektriciteitsopwekking en welke ruimte daarvoor beschikbaar is. Ook is in de RES 1.0 een regionale structuurvisie voor de duurzame warmtebronnen opgenomen.
Ook zetten wij in op 100% duurzame voeding van de stadsverwarming. In 2021 is het tweede deel van de biomassainstallatie voor het warmtenet volledig in gebruik en zal ook de rioolwaterzuivering in Overvecht duurzame voeding gaan leveren aan de stadsverwarming. Warmtebuffers in de stad gaan bijdragen aan een efficiënter warmtenet. Op langere termijn is winning van aardwarmte voorzien. Daarvoor wordt in 2021 een locatie voor een onderzoeks-aardwarmteproject gekozen en uitgevoerd in Nieuwegein of in Utrecht.
De zoektocht naar ruimte voor energie maakt deel uit van de bredere integrale ruimtelijke koers die we op stedelijk niveau via de Ruimtelijke Strategie Utrecht 2040 uitwerken. Ook de beschikbaarheid en benutting van duurzame warmte wordt verkend, onder andere voor de nieuwe gebiedsontwikkelingen zoals MWKZ. Voor het Energielandschap Rijnenburg is na besluitvorming door de raad de volgende stap om het energielandschap nader in te vullen. Initiatiefnemers kunnen plannen voor een energielandschap indienen. Wij selecteren vervolgens plannen voor verdere uitwerking en stellen een milieueffectrapportage op, voordat de omgevingsvergunning uitgegeven kan worden.