Maatregelen Corona

Maatregelen corona

1.1 Aanleiding: context en koers

Bij het verschijnen van deze programmabegroting 2021 is duidelijk dat de crisismaatregelen om het coronavirus te beheersen nog steeds nodig zijn. Met name de afgelopen weken tonen aan dat waakzaamheid geboden is en dat we continue voorbereid moeten zijn op nieuwe ontwikkelingen. Ontwikkelingen waarvan we niet zeker weten of, en zo ja, hoe ze zich zullen manifesteren.
Hoewel de anderhalvemeterfase voor sommigen al bijna normaal is, zorgt de huidige situatie bij veel mensen voor onzekerheid over hun gezondheid, hun baan, inkomen of onderneming en natuurlijk het sociale contact met familie, vrienden en collega’s. De situatie leidt bij sommigen tot vermindering van vertrouwen in de toekomst en de maatschappij en tot verveling en onvrede. Corona vraagt veel van iedereen en ons uithoudingsvermogen wordt op een nog nooit vertoonde wijze op de proef gesteld. Wij stellen in deze begroting een viertal maatregelenpakketten voor waarmee we de negatieve effecten van de crisis willen verzachten, voor zover dit binnen onze beïnvloedingssfeer valt. Maatregelenpakketten die gericht zijn op het behoud van bestaanszekerheid en werk voor Utrechters, het overeind houden van de essentiële voorzieningen in de stad en investeringen met maatschappelijk rendement die bijdragen aan een krachtig herstel van Utrecht uit de crisis.

Gevolgen voor de gemeentelijke financiën
Uiteraard hebben de maatregelen tegen het coronavirus grote maatschappelijke en financiële gevolgen. Door extra kosten en gederfde inkomsten worden onze gemeentefinanciën hard geraakt. We bekijken de financiële gevolgen van crisis in drie fasen die deels overlappen. Ten eerste de noodmaatregelen die noodzakelijk waren in de crisisfase. Ten tweede de maatregelen tijdens de anderhalvemeterfase. En ten slotte de interventies en investeringen die we de komende jaren doen om Utrecht en haar inwoners zo goed mogelijk uit de crisis te laten komen.

Actuele ontwikkelingen, inzichten en scenario’s

We weten nu meer dan een paar maanden geleden, maar onzekerheden over het verdere verloop van de crisis en de maatschappelijke en economische effecten blijven bestaan. Dat is de paradox van dit moment. Op basis van ontwikkeling van de crisis tot nu toe hebben we meer inzicht in de impact op onze uitgaven en inkomsten. De tweede bestuursrapportage die gelijk met deze programmabegroting verschijnt, laat een minder negatief beeld zien dan we bij de eerste bestuursrapportage verwachtten. Belangrijke redenen voor dit verschil liggen in de snellere versoepeling van de Rijksmaatregelen en de hogere omvang van de compensatie van de rijksoverheid dan in de eerste bestuursrapportage geraamd. Tegelijkertijd is er veel onzekerheid over hoe het virus en onze mogelijkheden om het in te perken, zoals de beschikbaarheid van een vaccin, zich zullen ontwikkelen. En er is nog meer externe onzekerheid, bijvoorbeeld of er een tweede lockdown komt, hoe hoog de uiteindelijke compensatie door het Rijk is en hoe de economie zich de komende jaren ontwikkelt. In de kaderbrief presenteerden wij vier scenario’s over het verloop van de crisis gebaseerd op de scenario’s van het CPB van maart van dit jaar.

In onze analyse gingen wij in de kaderbrief uit van scenario C als het meest realistische scenario. Dit blijft ook voor deze begroting het uitgangspunt. Het CPB heeft in augustus de scenario’s geactualiseerd en het basispad van het CPB (dat ook de basis vormt voor de Rijksbegroting) ligt nog steeds in het verlengde van ‘ons’ scenario C. Het scenario C gaat ervan uit dat de anderhalvemeterfase tot halverwege 2021 aanhoudt. Maar zoals gezegd, het toekomstig verloop van de coronacrisis is hoogst onzeker. Daarom moeten we ernstig rekening houden met zwaardere scenario’s. In het weerstandsvermogen hebben we daarom nog rekening gehouden met twee scenario’s:

  1. Scenario D (risico van 10 miljoen euro)
  2. Scenario tweede mondiale uitbraak (risico van 15 miljoen)

In het scenario D duurt de anderhalvemeterfase tot 2022. Dat betekent dat extra kosten en opbrengstenderving langer doorlopen. We houden er rekening mee dat deze kosten deels gecompenseerd blijven worden door de Rijksoverheid. Voor dit scenario hebben we een risico opgenomen van 10 miljoen euro in het weerstandsvermogen.

Het CPB houdt in de augustusraming ook rekening met een scenario met een tweede mondiale uitbraak (tweede golf) in de winter waarin opnieuw grootschalige contactbeperkingen van kracht worden. De economie krimpt dan ook fors in 2021. Er moet er een nieuwe economische klap worden opgevangen terwijl de meeste financiële buffers al hard zijn geraakt als gevolg van de eerste uitbraak. Dit scenario kan ook doorwerken naar de woningmarkt en de kredietverlening. In dit scenario is het lastig dat diverse onzekerheden, zoals de economische gevolgen en nadere compensatie door het Rijk, op dit moment niet tot nauwelijks kwantificeerbaar zijn. Om toch in financiële zin rekening te houden om de eerste klap op te vangen van een tweede golf, is er een bedrag van 15 miljoen euro opgenomen in het weerstandsvermogen.

Zowel scenario C als D, als een scenario met een tweede golf zijn dus nog actueel en kunnen ook in combinatie met elkaar optreden. Dat creëert ook een schijnbaar tegenstrijdig beeld. Aan de ene kant is er over de afgelopen maanden een positiever beeld dan we in eerste instantie verwachtten en aan de andere kant is de ontwikkeling van de crisis de komende maanden hoogst onzeker en houden we dus ook rekening houden met negatievere scenario’s.

Onzekerheid vraagt om flexibiliteit en fasering
De grootste uitdaging is dus de grote mate van onzekerheid. Die vraagt om een balans tussen keuzes voor investeringen nu en financiële armslag om te kunnen reageren op (onvoorziene) ontwikkelingen straks. Flexibiliteit en fasering zijn daarom sleutelwoorden. Om die reden kiezen we bij de maatregelpakketten voor een horizon van twee jaar. Omdat we alleen in gang willen zetten wat we nu kunnen overzien, terwijl we weten dat veel problemen over twee jaar nog niet opgelost of verdwenen zijn. Hopelijk staan we aan de start van het herstel, maar we moeten ook kunnen anticiperen op een zwaarder scenario om ook op langere termijn de effecten te kunnen verzachten. Daarom monitoren we de effectiviteit van de maatregelen en de maatschappelijke ontwikkelingen en houden rekening met de mogelijke noodzaak van bijsturing, stopzetten of juist continuering van bepaalde maatregelen. Zodoende kunnen we stapsgewijs blijven kijken wat op welk moment nodig is. Een belangrijk herijkingsmoment is de komende voorjaarsnota of zoveel eerder als nodig is. Ook in 2021 kunnen we als dat nodig is de programmabegroting 2022 gebruiken als een integraal afwegingsmoment.

Koersvast door de crisis: gezond stedelijk leven voor iedereen

In de kaderbrief benadrukten we dat onze ambitie van gezond stedelijk leven voor iedereen ook in de coronacrisis het kompas blijft waarop we varen. Dat is nog steeds zo, maar de coronacrisis dwingt ons wel tot een aangepast evenwicht tussen bestaande ambities en nieuwe prioriteiten die ontstaan als gevolg van corona. Utrecht is en blijft een groeiende, welvarende stad. We blijven werken aan een inclusieve en gezonde stad langs een aantal grote transities op het gebied van wonen, economie, energie, mobiliteit, zorg, openbare ruimte en klimaat. Zoals we in de kaderbrief reeds constateerden, zien we ongelijkheid in de wijze waarop de coronacrisis mensen in Utrecht raakt. Het risico bestaat daarom dat bestaande verschillen toenemen of nieuwe verschillen ontstaan. Met de maatregelen en investeringen zoals we die voorstellen in deze programmabegroting pakken wij een actieve rol om die effecten en de daarmee gepaard gaande kansenongelijkheid tegen te gaan. In samenwerking en in cofinanciering met de stad en partners op alle niveaus.

1.2 Maatregelen en investeringen om Utrecht door de crisis te loodsen

We richten ons op interventies met toekomstperspectief voor de groepen die het hardst worden getroffen door de crisis, op investeringen in de oplossingen voor morgen die bijdragen aan de weg uit de crisis en op het overeind houden van cruciale voorzieningen voor na de crisis. In de kaderbrief verwoordden wij het antwoord van het college op de crisis in de kaderbrief langs de volgende vier lijnen:

  1. het zoveel mogelijk in stand houden van essentiële voorzieningen tijdens de anderhalvemeterfase;
  2. het versterken van bestaanszekerheid voor Utrechters en het tegengaan van de negatieve sociale effecten van de crisis;
  3. het organiseren van een effectief pad naar werk en opleiding door extra te investeren in werkgelegenheid en het opleiden, om- en bijscholen en begeleiden van kwetsbare mensen naar een toekomstbestendige baan
  4. het stimuleren van de economie en duurzame werkgelegenheid door versneld en gericht te investeren in bijvoorbeeld wonen, energie, mobiliteit, groen, openbare ruimte/ klimaat en gezondheid.

In de onderstaande tabel is per pakket aangegeven wat de totale investering bedraagt, welk deel daarvan door Rijk en andere partners wordt bijgedragen en in welke mate dit al elders in de begroting is gedekt. Binnen de pakketten willen we de risico’s beheersbaar houden door de uitgaven in tranches te verdelen. Hierdoor behouden we binnen de maatregelenpakketten mogelijkheid om te reageren op veranderende omstandigheden.

Totaaloverzicht paketten

x € 1.000.000

Totale investering (A)

Deel Rijk /
partners (B)

Bijdrage gemeente (C=A-B)

Waarvan elders in de begroting gedekt (D)

Netto kosten maatregelenpakketten (C-D)

Pakket 1: Essentiële voorzieningen in stad, wijk en buurt

13,5

4,7

8,8

4,2
(scenario C)

4,6

Pakket 2: Versterken bestaanszekerheid (incl. preventieve inzet zorg)

18,7

0,8

17,9

10,4
(scenario C)

7,5

Pakket 3: Werken, begeleiden en opleiden

55,9

40,5

15,4

6,4

9

Pakket 4: Investeren met maatschappelijk rendement

32

-

32

11,8
(Naar voren halen bestaande budgetten)

15,41

Totaal pakketten

120,1

46

74,1

32,8

37,7

Afgelopen zomer hebben wij deze vier richtingen uitgewerkt en geconcretiseerd. De volgende vier paragrafen lichten de maatregelenpakketten toe. Een aantal zaken is daarbij van belang.

Samenhang tussen de maatregelenpakketten; bestaanszekerheid centraal
De pakketten zijn zodanig samengesteld dat sprake is van optimale wisselwerking en complementariteit. De bestaanszekerheid van Utrechters is daarbij een centraal element. Alle pakketten en de investeringen daarbinnen dragen direct of indirect bij aan de bestaanszekerheid, bijvoorbeeld door middel van goede zorg, het behoud van een (sport)vereniging of door het creëren van banen. Zo zorgen we ervoor dat de mensen die het echt nodig hebben, worden geholpen en sluiten we aan bij Motie 200 “Bestaanszekerheid op 1” . Daarnaast proberen we met onze interventies, maatregelen en investeringen een toekomstbestendige bijdrage of oplossing te bieden. Onze inzet op het gebied van werk en opleiden is gericht op toekomstbestendige banen voor mensen die nu zonder werk komen te zitten door de crisis. De fysieke investeringen die we naar voren halen richten we zo veel mogelijk op duurzame ontwikkeling die bijdraagt aan de grote transities waar we al aan werkten voordat het virus uitbrak.

Versnellen en versterken wat we doen
De vier pakketten staan niet op zich zelf, maar zijn een weloverwogen aanvulling op wat we als gemeente doen en gaan doen. Het is van belang om de pakketten in het geheel van de begroting te beschouwen. Want uiteraard wordt ook vanuit alle ‘reguliere’ programma’s, gewerkt aan het verzachten, voorkomen of herstellen van de effecten van corona.

Aansluiting bij investeringen door anderen; cofinanciering zorgt voor meer slagkracht
Met deze pakketten sluiten we zoveel mogelijk aan bij verwachte investeringen van derden. We zetten in op een optimaal multipliereffect door onze investeringen te koppelen aan die van het Rijk en andere partners.

1.2.1 Essentiële voorzieningen in stad, wijk en buurt

Door de coronacrisis lag het sociaal-maatschappelijke leven in de stad dit voorjaar stil, met groot effect voor voorzieningen als sport, cultuur en evenementen. Langzamerhand nemen de beperkingen af, maar ook de anderhalvemetermaatregelen maken een sluitende exploitatie in veel gevallen onmogelijk. In de Kaderbrief is op hoofdlijnen geduid op welke manier we de essentiële voorzieningen willen behouden. Het is onmogelijk om alle voorzieningen te ondersteunen, scherpe keuzes zijn onvermijdelijk. In een brief is uw raad geïnformeerd over de werkwijze die daarbij in 2020 wordt toegepast. De essentie daarvan is dat organisaties verantwoordelijkheid nemen, optimaal gebruik maken van beschikbare regelingen, eigen reserves benutten en de bedrijfsvoering afstemmen op de nieuwe werkelijkheid.

Afwegingskader

Wij verwachten dat ook in 2021 gemeentelijke steun nodig is voor essentiële voorzieningen. Het noodsteunpakket is gericht op de eerste helft van 2021, de periode waarin in ieder geval nog beperkingen door de anderhalvemeterfase van kracht zullen zijn. De wijze waarop en de randvoorwaarden waaronder wij in 2021 steun willen verlenen is in principe gelijk aan 2020. We houden continu aandacht voor de ontwikkeling van de crisis, de effect van maatregelen, de stand van zaken bij organisaties op het gebied van cultuur, erfgoed, sport, welzijn en evenementen en natuurlijk de bijdragen van Rijk en provincie. Als dit leidt tot een aangepast afwegingskader informeren wij u daarover.

In onderstaande tabel staan de netto bedragen die wij voorstellen te reserveren voor de noodsteun in 2021. Voor zorgorganisaties als de maatschappelijke opvang worden de kosten van aangepaste dienstverlening gedekt door bijdragen van het Rijk. Voor andere (gesubsidieerde) organisaties voldoet de reguliere bekostiging.

Netto bedragen noodsteun

X € 1.000.000

Onderdeel

2021

Cultuur en erfgoed

2,5

Sport en welzijn

1,8

Evenementen

0,3

Totaal

4,6

Cultuur en erfgoed

De netto kosten voor 2021 zijn op dit moment lastig in te schatten, omdat veel zaken nog onzeker zijn zolang de anderhalvemeterfase van kracht is. Het bedrag van 2,5 miljoen euro is bepaald door een onderbouwde inschatting van de verwachte kosten voor cultuur en erfgoed op basis van de meest recente cijfers van de instellingen en een second opinion van Berenschot . Instellingen zetten in op kostenbeheersing en het aanpassen van het aanbod aan de omstandigheden. In 2021 blijft steun nodig. Tegelijkertijd zijn er mogelijkheden om te komen tot gedeelde oplossingen. Daarom voeren wij een dialoog met de sector, waarbij het gesprek ook gaat over het ontwikkelen van strategieën voor de toekomst.

Het Rijk heeft een aanvullend steunpakket aangekondigd voor de culturele sector. De rijksmaatregelen worden op dit moment nog nader uitgewerkt. Wij verwachten dat, als halverwege 2021 meer mogelijk is, de culturele sector meer tijd nodig heeft om weer open te gaan en programmering op te starten. Wij gaan er nu daarom van uit dat deze rijksbijdrage nodig is voor deze periode van langzame openstelling.

Sport en welzijn

Door de corona-maatregelen hebben de meeste sportverenigingen/sportstichtingen, buurtcentra en speeltuinen hun activiteiten een periode niet kunnen uitvoeren. Voor veel verenigingen en buurtcentra zijn de inkomsten vanuit de horeca en andere activiteiten weggevallen, maar loopt het grootste deel van de vaste lasten (energie, hypotheek en personele lasten) door. Het moet nog blijken of de beschikbare maatregelen vanuit het Rijk, Bonden en fondsen voldoende zijn om alle sportverenigingen overeind te houden. Gelukkig kunnen inmiddels weer activiteiten plaatsvinden binnen de regels van de anderhalvemeterfase. De situatie is daarmee onverwacht snel verbeterd en het risico op grote schade aanzienlijk verminderd, al zullen de horeca-opbrengsten en voor de buurthuizen ook de huuropbrengsten nog achterblijven. Vooral voor de buurthuizen in zelfbeheer is dit een probleem. Er zullen daarom mogelijk toch essentiële sportverenigingen en buurtcentra dreigen om te vallen. Zeker als er een terugval komt en de besmettingen toenemen, waardoor er opnieuw beperkingen of zelfs een volledige lockdown zal worden opgelegd. Door goed te monitoren hoe de situatie zich ontwikkelt zullen we de prognose van wat nodig is toetsen.

Evenementen

Utrecht is een stad van publieksevenementen, klein en groot, van wandeltochten tot muziekfestivals. Dit soort activiteiten draagt bij aan de levendigheid van de stad. In 2020 hebben wij evenementen die in de anderhalvemeterfase kunnen worden georganiseerd ondersteund vanuit het bestaande evenementenfonds (EFU). De doelstelling van het EFU is voor aanvragen vanaf 1 augustus aangepast van ‘nieuwe en grootschalige evenementen met een internationale uitstraling’ naar ruimte voor lokale en regionale activiteiten en evenementen die bijdragen aan de identiteit van Utrecht, met aandacht voor leefbaarheid, inclusiviteit en sociale cohesie in buurten en wijken. In 2021 willen we het beschikbare budget voor nieuwe aanvragen voor het evenementenfonds op peil houden. Hiermee scheppen we tevens een randvoorwaarde om de Utrechtse evenementenbranche op een basisniveau te houden. Door het weer (meer) doorgaan van evenementen heeft dit ook positieve effecten voor toeleveranciers zoals beveiligingsbedrijven, kunstenaars, zzp-ers, cateringbedrijven en technici.

Met een toevoeging van 300.000 euro aan het EFU houden wij in 2021 het beschikbare budget op niveau. Op die manier kunnen evenementen die in 2020 geen doorgang konden vinden alsnog in 2021 worden georganiseerd, zonder dat dit ten koste gaat van nieuwe initiatieven zoals evenementen in het kader van de viering van Utrecht 900.

Het proces voor aanvragen is conform de herziene nadere regel EFU, wat wil zeggen dat er een activiteitenplan moet komen met een adequate begroting met dekkingsplan. Een externe toetsingscommissie beoordeelt de aanvragen op criteria met een scoringssysteem en adviseert het college. Het gaat om een incidentele bijdrage aan het evenement, en er moet sprake zijn van cofinanciering.

1.2.2 Versterken bestaanszekerheid

We zien dat een grote groep Utrechters in kwetsbare situaties extra hard wordt geraakt door de (effecten van de) coronacrisis. Dit heeft gevolgen voor hun bestaanszekerheid en kansengelijkheid. Kinderen uit deze groep lopen hierdoor extra ontwikkel- en leerachterstanden op wat hun kansen ten opzichte van anderen aanzienlijk vermindert. Daarnaast zijn nieuwe groepen in de problemen gekomen, vooral jongeren, flexwerkers en kleine zelfstandigen. De problemen beginnen vaak enkelvoudig (verlies van inkomsten, beginnende schulden, psychisch problemen), maar kunnen zonder goede aanpak uitgroeien tot multi-problematiek. Dat leidt tot langdurige stress, maatschappelijke en gezondheidsproblemen. In gezinnen zijn vaak de kinderen hiervan de dupe met gevolgen voor hun ontwikkeling.

Aansluitend bij Motie 200 “Bestaanszekerheid op 1” , vinden wij dat bestaanszekerheid voor alle Utrechters de basis is en willen we niet dat verschillen in kansen groter worden. Bestaanszekerheid gaat over gelijke kansen op het gebied van onderwijs, inkomen, zorg en wonen en vormt de basis voor een gezond stedelijk leven voor iedereen. Daarom nemen we in dit pakket een aantal crisismaatregelen gericht op het bieden van een kansrijke start, het inhalen van achterstanden in de JGZ, het opvangen van uitgestelde zorgvragen en extra en nieuwe vragen op het gebied van schulden, zorg en veiligheid, naast de maatregelen uit de andere pakketten die ook bijdragen aan bestaanszekerheid en kansengelijkheid.

De crisismaatregelen in dit pakket richten zich op het direct verbeteren van de huidige situatie bij mensen die het hardst worden geraakt. We werken preventief, we willen problematiek voorkomen en er snel bij zijn. Hierdoor kunnen we zorgvragen zo vroeg en licht mogelijk opvangen, worden schulden worden of snel aangepakt, kunnen kinderen gezond opgroeien en wordt problematiek van jongeren eerder zichtbaar en niet pas bij escalatie. We versnellen en investeren in meer mensen en middelen voor de transities waarmee we inzetten op preventie om de gevolgen op lange termijn tegen te gaan en hogere kosten later te vermijden.

Wijken en buurten waar kwetsbare groepen in grote mate vertegenwoordigd zijn worden extra zwaar getroffen en daar dreigt door de stapeling van de bijkomende problemen in de wijk de leefbaarheid en het perspectief voor de bewoners achteruit te gaan. Dit kan leiden tot maatschappelijke onrust en polarisatie. Het gebrek aan perspectief - met name voor de jeugd – kan een aanzuigende werking hebben richting criminaliteit en mogelijk radicalisering.

De inzet richt zich daar waar het het meest nodig is, in de meest kwetsbare wijken. We zullen hier aandacht aan besteden in onze monitoring en de inzet inzichtelijk maken, waarmee we ook uitvoering geven aan Motie 262 “Gerichte aanpak voor de meest kwetsbare wijken” . Zo voorkomen we dat corona de situatie voor deze groepen en wijken verder verergert en dat daardoor de ongelijkheid in de stad toeneemt. Dit doen we samen met bewoners en partners in de stad. We hebben de afgelopen maanden veel veerkracht en saamhorigheid gezien in de stad, vanuit individuen, sociale netwerken, vrijwilligers en organisaties. In onze aanpak leggen we nadrukkelijk de verbinding met het behouden en verstevigen van deze ‘kracht van de stad’. Motie 213 draagt het College op om nieuwe aanpakken in kaart te brengen, te bezien wat er nodig is om die waar dat relevant is voort te zetten en lessen op te halen bij initiatieven. Wij nemen daarvoor deel aan een gezamenlijk overleg van de partners in de wijk Zuidwest, we halen de ervaringen en lessen op bij een aantal bewonersinitiatieven/organisaties, en pakken dit onderwerp op samen met onze partners in de Aanpak Eenzaamheid. U wordt over de uitkomst geïnformeerd in een Raadsbrief, die u tijdig ontvangt zodat u die kunt betrekken bij de commissiebehandeling van de programmabegroting.

In dit maatregelenpakket bundelen we de inzet rond vier thema’s:

Versneld vernieuwen: Zorg dichtbij en op maat

Sinds de lockdown zien we dat er veel minder ondersteuningsvragen bij de buurtteams zijn aangemeld in vergelijking met dezelfde periode voorgaande jaren. Dit vertaalt zich ook door naar een verminderde vraag naar de aanvullende zorg. Tegelijkertijd weten we dat juist de groep die al kwetsbaarder was extra wordt geraakt door de gevolgen van de corona-uitbraak en de verwachte recessie én dat er een nieuwe groep ontstaat die in de problemen komt. Als we nu niets extra’s doen leiden de uitgestelde en nieuwe ondersteuningsvragen tot een piek in de zorgvraag omdat een deel van de uitgestelde zorg alsnog wordt gevraagd, En als we mensen niet tijdig ondersteunen kan dit weer leiden tot verergering van problematiek waardoor meer en intensievere ondersteuning nodig is en de bestaande capaciteit nog minder toereikend is. Passend bij deze ontwikkeling investeren we nu extra in de sociale basis en basiszorg voor onder andere uitbreiding van de groepsgerichte aanpak, webinars, digitale mogelijkheden zoals ‘De Wilg draait door’, het vasthouden en structureler inzetten van vrijwilligers en voor kwetsbare ouderen en inwoners met (kans op) psychische problematiek. Door in te zetten op preventie worden problemen eerder gesignaleerd en met lichte interventies wordt voorkomen dat deze verergeren. Op deze manier investeren we nu preventief, en voorkomen we structureel hogere kosten (in de vorm van extra ondersteuning en zwaardere zorg) later.
Voor WMO en Jeugd zijn kort nadat de eerste effecten op de zorgvraag duidelijk werden, teams opgezet van gemeente en partners die kortcyclisch volgen hoe de zorgvraag zich ontwikkelt en welke voorspellingen er op basis van data gemaakt kunnen worden. Door deze werkwijze op basis van het Utrechts sturingsmodel vast te houden en te verbeteren kan nauw vinger aan de pols gehouden worden op hoe de zorgvraag zich ontwikkelt en welke inzet hierbij past. Dit sluit aan bij motie 224 “Geef tijdig inzicht in hulpvragen en passende aanpak jeugd en WMO” .
Dit alles is in lijn met de transitie om zorg dichtbij en op maat te bieden, die voor de corona uitbraak reeds is ingezet.

Kansrijke start voor kinderen

Juist in tijden van crisis is het extra belangrijk om oog te houden voor de jeugd. Zij hebben de laatste maanden niet alleen moesten inleveren op hun leven nu, maar ook op hun vooruitzichten voor straks. Kinderen in kwetsbare situaties lopen ontwikkel- en leerachterstanden op omdat ze niet naar school en vve gingen/gaan en hun ouders vaker stress ervaren door corona (zorgen om inkomen en wonen) wat effect heeft op de kinderen. Door toename van werkloosheid, armoede en schulden groeien meer kinderen op in kwetsbare omstandigheden en maken ook daardoor een minder kansrijke start.
We investeren veel in de toekomst van kinderen en jongeren om te zorgen dat ze gezond en veilig kunnen opgroeien. Met deze maatregel leveren we een extra bijdrage aan de kansrijke start, daar waar de nood het hoogst is. We zorgen ervoor dat achterstanden in JGZ-consulten en vaccinaties ten gevolge van corona zo snel mogelijk worden ingelopen. Tevens versterken en vernieuwen we de ondersteuning aan ouders en gezinnen bij de opvoeding in kwetsbare situaties en verbeteren we de samenwerking tussen partners zoals verloskundigen, kraamzorg, JGZ, buurtteam en vrijwillige inzet. We deden in de eerste maanden van de crisis ervaring op met andere vormen van contact houden met ouders en kinderen en de samenwerking met vrijwilligers en partners in de stad zoals via het Stadsnetwerk Gelijke Kansen. Hier bouwen we op voort. We werken tegelijkertijd met partners aan een structurele vernieuwing waarin uitgangspunt een gezamenlijke integrale aanpak is, van preventie tot en met zorg, rond de ontwikkeling van het jonge kind.

Schulden voorkomen en versneld oplossen

De economische gevolgen van het coronavirus treffen velen maar sommigen harder dan anderen. Veel ondernemers, jongeren en werkenden aan de onderkant van de samenleving gaan hun werk verliezen. Inkomsten en uitgaven komen in disbalans waardoor rekeningen niet meer betaald kunnen worden, en zo ontstaan gemakkelijk schulden. Met deze maatregelen verkleinen we de effecten van de crisis en voorkomen we dat inwoners, soms met jonge kinderen, jarenlang op achterstand worden gezet en de druk van schulden voor een opeenstapeling van negatieve effecten zorgt, zoals stijgende zorgkosten, leerachterstanden op school en toenemende criminaliteit.
We versnellen en verbreden interventies die zich eerder effectief hebben bewezen en gericht zijn op het vroegtijdig en duurzaam interveniëren bij geldproblemen zoals intensivering van vroegsignalering, het Voorkom-erger-potje, de werkgeversalliantie en het Jongerenfonds .
We investeren in interventies gericht op het bereiken en helpen van nieuwe groepen die in geldproblemen komen, zoals flexwerkers, zelfstandigen. Voorbeelden zijn deelname aan de Nederlandse Schuldhulproute, een ‘rondkomen’-gesprek met inwoners die een bijstandsuitkering aanvragen en een ‘Çoronasanering’. Alle acties voeren we samen met partners in de stad uit.
Voor jongeren met geldzorgen starten we een online-campagne en gaan we door met het WhatsApp nummer, om te voorkomen dat geldzorgen oplopen en een negatief effect hebben op (het afronden van) studie of het vinden van werk. Het informeren van jongeren doen we, conform motie 240 , in overleg met jongeren, onderwijsinstellingen en andere relevante professionals. Voor de slotbehandeling van de programmabegroting informeren we u nader over de uitvoering van deze motie.
Om tijdig hulp te bieden aan een bredere doelgroep moeten we ook investeren in de inzet van de hele keten van financiële hulpverlening. Dit geldt voor zowel onze eigen uitvoeringscapaciteit als die van onze partners (U-Centraal, buurtteams, Stadsgeldbeheer, Menzing & partners). Ook de inzet van vrijwilligers en praktische ondersteuners (een positief resultaat van de pilot ‘ervaringsdeskundigheid’) breiden we uit.

Veiligheid - voorkomen toename overlast en (ondermijnende) criminaliteit
De huidige coronamaatregelen zorgen ervoor dat live contacten beperkt zijn. Vroeg signalering en het treffen van preventieve maatregelen is hierdoor moeilijker. We zien dat jongerenproblematiek en georganiseerde criminaliteit hierdoor langer onzichtbaar blijft. We willen daarom meer aanwezig en zichtbaar zijn in de kwetsbare buurten en wijken. We verbeteren daar het contact met kwetsbare personen, ex-gedetineerden en risicojongeren. Om ondermijnende criminaliteit tegen te gaan, verstevigen we onze informatiepositie, vergroten we bewustwording en meldingsbereidheid in de wijk. Tevens geven we voorlichting en hulp ter vergroting van weerbaarheid van jongeren, ouders/ opvoeders, onderwijs en zelforganisaties door onder andere wijkberichten, gerichte lesbrieven en een SMS-bombardement.

Deze samenhangende crisismaatregelen vragen een investering van 7,5 miljoen voor de komende twee jaar. We kiezen hiermee voor het bieden van direct noodzakelijke hulp en daarnaast gericht te investeren in preventie en niet af te wachten tot mensen met (zwaardere) problemen te maken krijgen.

Benodigde investeringen per maatregel

x € 1.000.000

Maatregel

2021

2022

Totaal

Versneld vernieuwen Zorg dichtbij en op maat*

8

3,2

11,2

Kansrijke start voor kinderen

0,8

1

1,8

Schulden voorkomen of versneld oplossen

2,54

2,11

4,65

Veiligheid

0,6

0,45

1,05

Totaal

3,94

3,56

7,5

* Deze post wordt hier in beeld gebracht, omdat de kosten zijn opgenomen in het scenario C en we deze onvermijdelijke kosten nu gaan inzetten voor extra investering in de sociale basis en basiszorg waarmee de transformatie versneld wordt en hogere kosten later voorkomen worden.

1.2.3 Werken, opleiden en begeleiden

De coronacrisis zorgt voor zware schommelingen in de economie en harde klappen op de arbeidsmarkt, met vaak desastreuze gevolgen. Werkloosheid werkt op veel manieren door en zorgt bij mensen vaak voor gerelateerde problemen en minder bestaanszekerheid door bijvoorbeeld schulden of gezondheidsklachten. De prognoses wijzen op zwaar weer; volgens de augustus-raming van het CPB loopt de werkloosheid op naar 7% in 2021. Met een verhoging naar 10% als een tweede coronagolf en een nieuwe lockdown zich voltrekken. We zetten met dit maatregelenpakket van ruim 11 miljoen euro (plus de cofinanciering door onze partners) dan ook alles op alles om deze door corona veroorzaakte werkloosheid te voorkomen en werkzoekenden – vaak via omscholing – snel aan toekomstbestendig werk te helpen. We nemen de volgende maatregelen:

Werken: versterken investerings- en vestigingsklimaat

We zorgen voor nog meer financieringsmogelijkheden voor bedrijven die ondanks corona toch nog kunnen groeien. Zodoende beschermen we bestaande banen en stimuleren we nieuwe werkgelegenheid. Dit doen we door een extra en gerichte investering in de ROM Regio Utrecht als cofinanciering op de aangekondigde 150 miljoen bijdrage van het Rijk aan ontwikkelingsmaatschappijen bedoeld voor het innovatieve MKB. Een substantieel deel van deze 150 miljoen wordt namelijk beschikbaar gesteld voor de ROM Regio Utrecht onder voorwaarde van cofinanciering door de regio. Daarnaast investeren we extra geld in aantrekkelijke werklocaties voor bedrijven om zich te (her)vestigen en waar ze kunnen groeien door een bijdrage aan een herstructureringsfonds voor werklocaties van de Ontwikkelmaatschappij Utrecht (OMU). Tenslotte investeren we een extra bedrag in het beschermen en versterken van de hoofdstructuur voor retail, met speciale aandacht voor de binnenstad.
 

Opleiden van jongeren en werkzoekenden naar toekomstbestendige werkgelegenheid

Ondanks de coronacrisis zal de werkgelegenheid in een aantal marktgroepen de komende jaren naar verwachting blijven groeien. Deze toekomstbestendige marktgroepen zien we als dé kans om mensen, die nu hun baan verliezen vanwege corona, te helpen aan werk dat minder gevoelig is voor economische tegenslag. Deze werkgelegenheid zit met name in de gezondheidszorg, ICT, onderwijs en bouw & energietransitie (inclusief circulaire economie). We richten onze crisisaanpak op de kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt die momenteel extra hard geraakt worden: jongeren en werkzoekenden op MBO-niveau en lager. Daarmee sluiten we aan bij Motie 211, “Jeugdwerkloosheid” .
Met onze eigen crisisinvesteringen en de extra middelen uit het derde steunpakket van het kabinet zetten we, samen met jongeren, werkgevers, opleiders, UWV en overige partijen, substantiële opleidingsprogramma’s op om jongeren en werkzoekenden op te leiden voor een baan met toekomstperspectief. Deze aanpak vindt voor een belangrijk deel binnen de arbeidsmarktregio plaats. Via vouchers bieden we maatwerk dat aansluit op de kennis en kunde van de werkzoekende. We vragen ondernemers in de maakindustrie om genoeg praktijkgerichte opleidingsplekken te creëren. Veel van deze inspanningen zijn de afgelopen jaren (tijdens de hoogconjunctuur) ontwikkelt; nu is de urgentie daar om de aanpak met opleiders en werkgevers op te schalen, uit te breiden en meer kracht bij te zetten. In de aanpak stellen we niet zozeer het solliciteren, maar veel meer (om-)scholing centraal. Hiermee komen we tegemoet aan Motie 226, “geen sollicitatieplicht maar omscholing” .
Over de uitwerking van Motie 226 en Motie 211 wordt uw raad voor de Programmabegroting, zoals verzocht, via een raadsbrief geïnformeerd.

Begeleiden van werkzoekenden naar nieuw werk

We investeren in extra ondersteuning voor de nieuwe werkzoekenden zodat we hen snel (waar mogelijk digitaal) weer aan het werk kunnen helpen. Om de grote toestroom in deze crisistijd snel te kunnen helpen, zetten we ook vaker uitzendbureaus in. Zij zijn bewezen effectief en maken gebruik van aanvullende werkgeversnetwerken. En we organiseren vroegtijdig contact tussen bedrijven die personeel moeten ontslaan en bedrijven die juist personeel zoeken. Een ander deel van de nieuwe instroom bestaat uit jongeren en zelfstandigen die arbeidsfit zijn, maar door de huidige situatie zeer weinig kansen hebben om weer terug aan het werk te komen in de sector waar zij werkzaam waren. Deze mensen ondersteunen we bij de heroriëntatie op de arbeidsmarkt en bij het vinden van ander geschikt werk. De dienstverlening op arrangement 4 blijft, anders dan in de kaderbrief beschreven, intact.

Benodigde investeringen per maatregel

x € 1.000.000

Maatregel

2021

2022

Totaal

Cofinanciering bijdrage Rijk voor ROM t.b.v. innovatief MKB

0,51

0,01

0,52

Proactief herontwikkelen en verbeteren van werklocaties (OMU)

0,75

0,32

1,07

Herhuisvesten bedrijven

0,1

0,1

0,20

Vitale hoofdstructuur Retail

0,875

0,13

1,01

Versterken Toekomstbestendige werken via marktgroepen

0,75

1,5

2,25

Voucherregeling

0,5

0,5

1,00

Stimuleringsregeling Leerwerkplekken maakindustrie

0,5

0,5

1,00

Aanpak kwetsbare jongeren

0,3

0,3

0,60

Begeleiden naar werk

1,87

1,93

3,80

Subtotaal

6,155

5,29

11,45

Dekking

Inzet voordeel door uitspraak hoge raad BTW re-integratie

1,5

Inzet Fonds Mismatch Arbeidsmarkt

1

Totaal

9

1.2.4. Investeren met maatschappelijk rendement

Binnen de bredere corona-aanpak stellen we voor een crisis-investeringsprogramma in te richten. Een programma waarmee extra kan worden geïnvesteerd in de belangrijke transities: energie, klimaat, groen, mobiliteit, economie en wonen. Door gericht investeringen naar voren te halen, is een aantal elkaar versterkende maatschappelijke effecten te behalen. Daarbij kijken we naar ruimtelijke investeringen en investeringen in maatschappelijke voorzieningen.

Zoals opgenomen in de kaderbrief en ook in lijn met Motie 212 “Win-win in investeringsprogramma koers kaderbrief” zijn de investeringsvoorstellen gericht op:

  • het stimuleren van de (lokale) economie en (duurzame) werkgelegenheid;
  • een duurzaam herstel dat bijdraagt aan noodzakelijke aanpassingen op gebied van klimaat, energie, groener en gezonder maken van de stad;
  • het versnellen en betaalbaar maken van woningbouwprojecten voor alle doelgroepen en mobiliteitsoplossingen die woningbouw en werkgelegenheid mogelijk maken.

Bij de selectie van projecten in dit pakket is ook nadrukkelijk gelet op haalbaarheid/uitvoerbaarheid en zichtbaar resultaat in de stad. Alle projecten kunnen direct starten; daarbij is in de opsomming een onderscheid gemaakt tussen projecten waarvoor ook externe verplichtingen moeten worden aangegaan en daarmee onomkeerbaar zijn (tranche 1) en projecten waarvoor tot aan de Voorjaarsnota 2021 ambtelijke voorbereidingstijd nodig is (tranche 2). Daarmee bestaat er ook de mogelijkheid tot een heroverweging wanneer de ontwikkeling van de crisis en de maatschappelijke en economische effecten daarvan daartoe aanleiding geven of wanneer we willen anticiperen op (nu nog onbekende) keuzen die het Rijk maakt in herstelpakketten.

Het versnellen van Investeringen (15,4 miljoen euro) en extra investeringen (16,6 miljoen euro) leveren een totaal extra investeringspakket in op van 32 miljoen euro. Dit investeringspakket is aanvullend op investeringen die reeds voor de corona-crisis zijn voorbereid, al worden uitgevoerd, of nu zijn opgenomen in de programmabegroting (MPR, MGP, MPUV, kadernota Openbare Ruimte). Daarnaast verwachten wij binnenkort de nieuwe Nota Beheer openbare ruimte en het nieuwe Plan gemeentelijke Watertaken aan u voor te leggen. In deze nota’s zullen wij voorstellen doen die leiden tot forse toename van investeringen in de komende jaren vanwege de toenemende onderhouds- en vervangingsopgave in onder andere de naoorlogse wijken. De combinatie van de pre-corona/reguliere voorstellen en deze extra voorstellen, is hard nodig om bij te dragen aan het verlichten van de crisis en het blijven binden van investeerders in onze stad.

In de afweging tussen prioritering van projecten en beschikbare middelen zijn er investeringsvoorstellen afgevallen. In lijn met Motie 212 zijn de investeringen, die wel kansrijk zijn bevonden maar uiteindelijk niet geselecteerd zijn, opgenomen inde bijlage maatregelpakket 4 Investeren met maatschappelijk rendement bij dit begrotingsvoorstel.

Het investeringspakket bestaat uit voorstellen die zijn gericht op ontwikkeling van:

Gezonde leefomgeving
Deze investeringsvoorstellen dragen bij aan de herwaardering van de openbare ruimte, doordat mensen meer tijd doorbrengen in huis en in de directe woonomgeving. Door gecombineerde ingrepen (groen/biodiversiteit én rioolvervanging/klimaatbestendigheid én groot onderhoud wegverharding én mobiliteit én sporten/bewegen én toegankelijkheid) wordt werk met werk gemaakt. Met deze projecten vergroenen we de stad en verbeteren we de toegankelijkheid van de openbare ruimte (in lijn met Motie 265 “Investeer in toegankelijkheid” : voor zover het gaat om openbare ruimte zijn er acties uit het Uitvoeringsprogramma ‘Utrecht voor iedereen toegankelijk’ te combineren met extra gemeentelijke investeringen). Met name de projecten in de openbare ruimte leveren werkgelegenheid op aan de onderkant van de arbeidsmarkt en bieden opleidingsplekken en leerwerkplekken. De projecten dragen ook bij aan de gebiedsontwikkeling op iets langere termijn. Investeerders zullen hierdoor eerder de stap zetten om in Utrecht te investeren.

Mobiliteitstransitie

Naast extra investeringen is het binnen het Meerjaren Programma Bereikbaarheid (MPB) mogelijk om investeringen naar voren te halen. Dit zijn vooral investeringen in fietsinfrastructuur (spreiding en veiligheid), waarbij in de uitvoering een combinatie gemaakt kan worden met vergroening, klimaatmaatregelen en stimuleren van sport en bewegen in de openbare ruimte. De uitvoering van dit soort projecten levert werkgelegenheid op, sterkere buurten en wijken, de mogelijkheid om het (tijdelijk) mindere gebruik van openbaar vervoer op te vangen en een gezondere leefomgeving. Daarnaast biedt dit een kans tot een snellere mobiliteitstransitie rondom kerngebieden zoals het USP. Met name voor de regionaal georiënteerde doorfietsroutes de stad uit, is een multiplier te realiseren doordat de provincie mede investeert.

Duurzame groei met een thuis voor iedereen

Utrecht kent hoge woningnood en dat zet ook extra druk op het aandeel betaalbare woningen voor kwetsbare groepen. De bouwsector is echter gevoelig voor schommelingen in de economie. We moeten er daarom meer bovenop zitten. Dat vraagt om meer regie en initiatief door de gemeente. Door nu maatregelen te nemen, hopen we de snelheid van planvorming, bouwproductie en woningverbeteringen te blijven vasthouden. Deze investeringen leveren snel bijdrage aan de omvang, kwaliteit en betaalbaarheid van de woningvoorraad en in breder verband aan de voortgang van duurzame gebiedsontwikkelingen (op bijvoorbeeld het gebied van sport, groen, duurzaamheid, wonen en voorzieningen). In die toevoeging en snelheid van productie nemen we de noodzakelijke toevoegingen voor kwetsbare groepen integraal mee (in lijn met de aanpak ‘huisvesting kwetsbare doelgroepen’), want juist kwetsbare groepen worden extra hard getroffen aan de onderkant van de woningmarkt.
Ook hebben we daarbinnen extra aandacht voor (de huisvesting van) ouderen . Voor een aantal projecten zal de uitvoering doorlopen na 2022. Uw raad wordt via de reguliere begrotingscyclus geïnformeerd over de voortgang en de daadwerkelijke programmering van de middelen op basis van de uitvoeringsplanning.

1e tranche

x€1.000.000

“Nieuw geld”

Naar voren halen

Maatregel

2021

2022

2021

2022

2023

2024

Gezonde leefomgeving

Openbare ruimte Bernadottelaan (MGP)

0,75

0,10

Groene lint Overvecht

0,20

Rotsoord

1,70

Maarschalkerweerd Lunettenpark

1,50

Mobiliteitstransitie

Jutfaseweg naar 30 km / fietsstraat

0,30

0,60

2,10

Verkeer Bernadottelaan e.o.

0,20

Verkeersveiligheid Donaudreef

0,18

0,42

Verkeersveiligheid Amazonedreef

0,15

Alternatieve route door Rijnsweerd

0,45

Mytylbrug plus aansluitingen

0,10

0,20

0,70

Archimedeslaan

0,24

0,36

Knip Catharijnesingel

0,20

Snelfietsroutes naar Woerden

0,15

Snelfietsroutes naar Veenendaal

0,15

Fietsstraat Mereveldseweg

0,18

0,42

Koningsweg Oost

0,10

0,10

0,40

Fietsonderdoorgang Lombokplein

0,10

0,10

2,20

Duurzame bouwproductie/duurzame groei

Aanjagen productie en voorzieningen (incl. (T)huis voor iedereen)

1,85

1,80

Verduurzaming woningvoorraad

0,04

0,04

Overvecht Noord aardgasvrij

3,75

Totaal 1 e tranche

6,04

5,59

2,08

1,84

4,08

2,20

2 e tranche

x€1.000.000

“Nieuw geld”

Naar voren halen

Maatregel

2021

2022

2021

2022

2023

2024

Gezonde leefomgeving

Vergroening Rivierenwijk e.o

0,75

0,75

1,25

1,25

Riolering vasco da Gama

0,10

0,10

1,25

1,25

Maarschalkerweerd overige twee parken

1,50

Enecoterrein herinrichting

2,00

Totaal 2 e tranche

0,75

4,25

1,35

1,35

1,25

1,25

Totalen

Nieuw

16,63

Naar voren halen

15,40

1.3 Financiële strategie

Corona en de veranderende context van gemeentefinanciën
Met scenario C als basis voor de begroting, is een volledig functionerende economie per medio 2021 het uitgangspunt. Tegelijk moeten we serieus rekening houden met een ander scenario waarin een vaccin langer op zich laat wachten. Ook leert de ervaring van afgelopen maanden dat een nieuwe uitbraak reëel is. Analyse van het CPB laat zien dat bij een serieuze tweede golf en een nieuwe lockdown ook sectoren zoals de woningmarkt worden geraakt. Als dit scenario zich voltrekt, zal dit leiden tot nieuwe financiële onzekerheden die op dit moment voor een groot deel niet te calculeren zijn.

Vanzelfsprekend zijn we blij met de compensatie die het Rijk tot nu toe heeft geboden. De Tweede Bestuursrapportage laat dankzij deze compensatie zoals gezegd een minder negatief beeld zien dan bij de Eerste Bestuursrapportage is gepresenteerd. Zo zijn de extra kosten voor de uitvoering van de bijstand vergoed, de gederfde parkeeropbrengsten en verliezen bij de WSW bedrijven gecompenseerd. De opschorting van de opschalingskorting draagt bij aan het verminderen van het negatieve resultaat in 2020. Hoewel de gesprekken over een derde tranche aan maatregelen worden gevoerd, is het de vraag in hoeverre het Rijk medeoverheden en kwetsbare sectoren financieel kan blijven ondersteunen bij het langer voortduren van de crisis.

Naast corona waren, en zijn, de gemeentefinanciën al aan verandering onderhevig. De herijking van het gemeentefonds en de Tweede Kamerverkiezingen zullen leiden tot een andere verdeling van rijksmiddelen over de gemeenten. Daarnaast is de bekostiging in het sociale domein nog steeds niet structureel geregeld. Dit levert nog grote onzekerheden op voor het structurele beeld van de begroting.
De integrale afweging in deze begroting vraagt, kortom, om een balans tussen daadkrachtige maatregelen om Utrecht sterker de crisis door en uit te laten komen en daarnaast omgaan met onzekerheden.

Risico’s incalculeren en effect op het weerstandsvermogen

Het is reëel om aan te nemen dat bepaalde risico’s zoals een tweede golf met coronabesmettingen het functioneren van de economie (en daarmee de baten en lasten van de gemeente Utrecht) raken. Ons weerstandsvermogen is bedoeld om dat soort risico’s op te kunnen vangen. Zoals we in de kaderbrief hebben opgenomen vinden we een minimum weerstandscapaciteit van 0,8 acceptabel.

Hoewel de risico’s voor een lockdown of een tweede golf lastig zijn te calculeren kiezen we ervoor om deze risico’s mee te nemen en hanteren we voor een tweede golf een opslag van 15 miljoen euro op de benodigde weerstandscapaciteit. Hierbij gaan we er vanuit dat het Rijk ook bij een tweede golf gederfde inkomsten en extra uitgaven voor een belangrijk deel compenseert. De opslag van 15 miljoen euro wordt als extra risico meegenomen bovenop het eerdergenoemde scenario D. Dit scenario gaat er van uit gaat dat de economie pas volledig functioneert per januari 2022. Daardoor lopen de extra kosten die we moeten maken langer door. Hier is een risico van 10 miljoen euro voor opgenomen in het weerstandsvermogen. Het opnemen van deze risico’s leiden tot een daling van het weerstandsvermogen naar 0,8, net binnen de norm die wij zelf verantwoord vinden. De komende winter is een belangrijk moment om te bepalen of dit risico zich voordoet. Als dit scenario zich daadwerkelijk voltrekt, komen we bij het eerstvolgende afwegingsmoment, of zoveel eerder als nodig is, met een voorstel om deze daling van het weerstandsvermogen opnieuw aan te vullen.

Voor een verdere verdieping naar het weerstandsvermogen verwijzen we naar de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing .

Omvang scenario C

Zoals aangegeven is het uitgangspunt voor deze begroting scenario C: de anderhalvemeterfase duurt voort tot medio 2021. Financieel betekent dit dat we extra onvermijdelijke kosten begroten voor onder andere zorgkosten in het sociaal domein, zoals jeugdzorg, armoede en schulden en zorg in de wijk. Daarnaast begroten we minder inkomsten, met name uit parkeer- en toeristenbelasting. Kosten en inkomstendervingen die in de Tweede Bestuursrapportage 2020 in detail zijn toegelicht en doorlopen in 2021 en verder, opgeteld tot 31,8 miljoen euro. Deze kosten zijn niet in de programma’s verwerkt, maar houden we apart in beeld. In de onderstaande tabellen hebben we het totaal van de onvermijdelijke kosten en inkomstenderving conform scenario C voor de verschillende programma’s op een rij gezet. In de eerste tabel de bruto bedragen exclusief Rijkscompensatie en in de tweede tabel de netto bedragen inclusief Rijkscompensatie.

Corona impact exclusief Rijkscompensatie

Programma

2021

2022

2023

2024

Algemene Middelen

2.100

1.600

1.100

500

Bereikbaarheid

925

0

0

0

Diverse programma's

900

Ondersteuning op maat

8.000

3.200

Openbare ruimte & groen

1.344

300

300

300

Overhead

1.746

328

328

328

Stedelijke Ontwikkeling

1.335

1.125

0

0

Vastgoed

1.000

0

0

0

Veiligheid

398

0

Volksgezondheid

476

Volksgezondheid/Ondersteuning op maat

3.000

W&I

3.950

2.750

3.050

Totaal

25.174

9.303

4.778

1.128

Corona impact inclusief Rijkscompensatie

Programma

2021

2022

2023

2024

Algemene Middelen

-1.900

1.600

1.100

500

Bereikbaarheid

925

0

0

0

Diverse programma's

900

Ondersteuning op maat

8.000

3.200

Openbare ruimte & groen

1.344

300

300

300

Overhead

1.746

328

328

328

Stedelijke Ontwikkeling

1.335

1.125

0

0

Vastgoed

1.000

0

0

0

Veiligheid

398

0

Volksgezondheid

476

Volksgezondheid/Ondersteuning op maat

0

W&I

2.450

2.750

3.050

Totaal

16.674

9.303

4.778

1.128

Corona impact inclusief rijkscompensatie op het resultaat 2021

Programma

Geraamd resultaat

Corona impact

Resultaat incl. corona

Bewoners & Bestuur

-35.374

56

-35.430

Ruimtelijke ontwikkeling, Wonen en Erfgoed

16.646

1.391

15.255

Duurzaamheid

-13.763

56

-13.819

Bereikbaarheid

-1.305

981

-2.286

Openbare ruimte & groen

-61.767

1.400

-63.167

Economie & Werkgelegenheid voor Iedereen

-17.572

56

-17.628

Werk en Inkomen

-91.351

2.506

-93.857

Onderwijs

-80.865

56

-80.921

Ondersteuning op Maat

-292.455

8.056

-300.511

Volksgezondheid

-24.526

532

-25.058

Veiligheid

-54.111

454

-54.565

Cultuur

-53.736

56

-53.792

Samenleven en Sport

-65.554

56

-65.610

Utrechts Vastgoed

5.439

1.056

4.383

Algemene Middelen

935.739

-1.844

937.583

Overhead

-165.445

1.802

-167.247

Totaal

0

16.674

-16.674

Omvang pakketten met coronamaatregelen

In de paragrafen hierboven is de inhoud van de verschillende pakketten toegelicht. Uit de toelichting is gebleken dat we de uitvoering van deze pakketten niet alleen oppakken, maar impact proberen te bereiken door samen op te trekken met onze partners in de stad en medeoverheden. Daarnaast staat het coronapakket niet op zichzelf, maar is het een logische toevoeging op ons bestaande beleid.
De extra middelen die nodig zijn om de maatregelen te kunnen realiseren bedragen 37,7 miljoen euro. Om zowel de onvermijdelijke kosten als de kosten van deze pakketten te kunnen dekken is het nodig om onze financiële ruimte te vergroten. Hoe we dit willen aanpakken lichten we hieronder verder toe.

Financiële ruimte vergroten

In de kaderbrief hebben wij reeds geschetst dat we zelf financiële ruimte zullen moeten creëren. Enerzijds om de onvermijdelijke financiële gevolgen van de crisis op te kunnen vangen, anderzijds om voldoende financiële ruimte te hebben om de maatregelen uit de geschetste pakketten te kunnen nemen.
De financiële ruimte die we nodig hebben vraagt met name om incidentele middelen. Tegelijk kan het aanboren van reserves ertoe leiden dat we structurele dekking nodig hebben om bijvoorbeeld rentelasten of kapitaallasten te dekken die eerder door deze reserves werden bekostigd.

Een belangrijke bron voor incidentele middelen betreft de compensatie van het Rijk. Bij het opstellen van deze begroting is meer helderheid gekomen over een tweede tranche aan rijkscompensatie. Voor derving aan inkomsten en hogere kosten verwachten we voor de eerste en tweede tranche van het rijk 33,8 miljoen euro. Een deel van dit bedrag zal gebruikt worden voor het dekken van het negatieve financiële resultaat van 2020. De eerste tranche, 18,2 miljoen euro, is inmiddels verwerkt in de Tweede Bestuursrapportage 2020. De tweede tranche heeft gedeeltelijk betrekking op 2020 en zal worden ingezet voor nadere dekking van de extra kosten in 2020. Een deel van de tweede tranche is bestemd voor 2021 (onder andere crisisopvang 2021 en het opheffen van opschalingskorting 2021) en zal in 2021 worden gebruikt ter dekking van de extra kosten en inkomstenderving die we voor dat jaar voorzien.
In lijn met de kaderbrief hebben we bekeken welke aanvullende middelen we kunnen vrijmaken. We zijn terughoudend geweest in het toekennen van knelpunten en nieuwe activiteiten. Voor de nieuwe activiteiten hebben we binnen onze begroting ruimte gezocht door werkzaamheden te prioriteren. Zie hiervoor het hoofdstuk Actualisatie financieel beeld .

In de kaderbrief is vermeld dat we mogelijkheden zien om tussen de 80 à 90 miljoen euro aan middelen vrij te maken. Verdere verkenning naar de mogelijkheden om de financiële ruimte te vergroten met incidentele middelen heeft geleid tot een omvang van ruim 75,1 miljoen euro. Deze middelen kunnen we vrijspelen door, in lijn met de kaderbrief, gebruik te maken van incidentele meevallers en de risicobereidheid te vergroten.

In onderstaande tabel tonen we de mogelijkheden om financiële ruimte te vergroten. Onder de tabel lichten we de verschillende onderdelen toe.

Mogelijkheden financiële ruimte

x € 1.000.000

Deel

2021

Rekeningresultaat 2019

7,3

Incidentele middelen 2e Bestuursrapportage 2020

23,9

Vrijval algemene dekkingsreserve

9,7

Vrijval bestemmingsreserves

9,0

Vrijval vaste activareserves

22,0

Incidentele ruimte vanuit financieel beeld

3,3

Totaal

75,1

Rekeningresultaat 2019

Conform het raadsbesluit is er een bedrag van 7,3 miljoen euro beschikbaar vanuit het rekeningresultaat. Door dit bedrag onderdeel te laten zijn van deze financiële strategie betrekken wij dit als een van de dekkingsmogelijkheden voor de pakketten met coronamaatregelen.

Incidentele middelen Tweede Bestuursrapportage 2020

Incidentele baten met een relatief grote omvang worden in verband met onzekerheid van het jaar van realisatie niet altijd begroot. Op het moment dat de baten dan worden gerealiseerd, leidt dit tot een incidenteel voordeel. Dit wordt dan in de betreffende bestuursrapportage gemeld. In 2020 is een aantal incidentele baten gerealiseerd, die niet waren begroot. Dit leidt tot een voordeel dat wordt ingezet voor de dekking van de extra kosten als gevolg van de coronapandemie. Het betreft de incidentele baten erfpachtopbrengst ontwikkelovereenkomst Heycop (13,4 miljoen euro), een vrijval uit de voorziening negatieve grondexploitatie (8,3 miljoen euro), de vrijval van de afgelopen stimuleringsregeling woningbouwproductie (1,2 miljoen euro) en hogere OZB-opbrengsten dan begroot (1 miljoen euro).

Vrijval algemene dekkingsreserve

Zoals in de kaderbrief aangekondigd zijn we onder deze bijzondere omstandigheden bereid meer risico’s te nemen. Dit betekent dat we de algemene reserve aanspreken. Onze begroting kent twee algemene reserves. Een algemene risicoreserves voor het opvangen van risico’s, die tevens een groot deel van het weerstandsvermogen vormt.

Naast de algemene reserve kennen we de algemene dekkingsreserve. De algemene dekkingsreserve wordt aangehouden ter egalisatie van verwachte en onverwachte schommelingen in het jaarlijkse resultaat. Deze reserve maakt geen onderdeel uit van het weerstandsvermogen en is vrij beschikbaar voor zover nog niet vastgelegd voor bestaande vereveningen of kasschuiven. Op basis van het meerjarig verloop van de reserve, kan 9,6 miljoen euro uit de reserve vrijvallen, zonder dat de reserve negatief wordt. Het laagste niveau van de reserve doet zich dan in 2023 en 2024 voor, wanneer de reserve een omvang van circa 0,5 miljoen euro heeft. Daarna loopt de reserve weer op tot circa 2 miljoen euro in 2025 en 4 miljoen euro in 2026.

Door in lijn met de kaderbrief scherper aan de wind te varen qua risico’s laten we 9,7 miljoen euro uit de algemene dekkingsreserve vrijvallen. Dit houdt op korte termijn nog zeer beperkte speelruimte voor tegenvallers, wat vervolgens vanaf 2025 weer toeneemt.

Vrijval bestemmingsreserves

Naast de algemene dekkingsreserve kunnen we ook voor wat betreft een aantal bestemmingsreserves die zijn gevormd voor het afdekken van risico’s scherper aan de wind varen.
Zo kan het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting vrijvallen (6,99 miljoen euro) omdat de regeling is afgelopen en alle leningen door middel van de Nationale Hypotheek Garantie zijn geborgd. Er is dus geen sprake meer van een risico. De interne rentekosten als gevolg van deze vrijval bedragen 0,210 miljoen euro in 2021 en lopen op tot 0,287 miljoen euro in 2040 en worden gedekt door middel van de algemene middelen.

Ook kunnen we het risico revolverende fonds Utrechts Restauratie Fonds van 100% naar 50% van de uitstaande leningen terugbrengen. Op basis van de historie van deze regeling lijkt ons dat een aanvaardbaar percentage. Hiermee valt 1,6 miljoen euro vrij. Hetzelfde geldt voor het revolverend fonds Woningrenovatie. Door dit risico te verlagen van 100% naar 50% kan 0,380 miljoen euro vrijvallen. Mocht het risico onverhoopt toenemen en boven de 50% uitkomen dan wordt dit afgedekt door het gemeentebrede weerstandsvermogen.

Ook voor reserve leningen Utrechtse Energie is onderzocht op het risico verlaagd kan worden van 75% naar 50%. Wij zijn echter van mening dat nog nader inzicht nodig is om dit risico beter in te schatten en daarmee te kunnen verlagen. Momenteel wordt een evaluatie uitgevoerd op basis waarvan mogelijk een andere afweging kan worden gemaakt.

Vrijval vaste activa reserves

In de kaderbrief is beschreven dat we als onderdeel van de financiële strategie de mogelijkheden bekijken voor het verlagen van de activeringsgrens van activa met een maatschappelijk nut. Dit betekent dat investeringen die nu in een keer ten laste van de begroting worden gebracht, dan worden geactiveerd en de lasten worden verspreid over toekomstige jaren. Deze zomer zijn deze mogelijkheden verder onderzocht en dit heeft tot beperkte mogelijkheden geleid om extra middelen vrij te maken.
Daarom is ook verkend in hoeverre het mogelijk is om eenmalig middelen uit reeds bestaande activareserves te laten vrijvallen en de kosten voor rente en afschrijving te dekken met structurele middelen. Door de vaste activareserves die worden aangehouden voor diverse gronden te laten vrijvallen, kunnen we incidenteel 22 miljoen euro vrij laten vallen tegen een relatief lage structurele jaarlijkse last van 0,440 miljoen euro. Dit past binnen de nog beschikbare structurele ruimte.

Incidentele ruimte vanuit het financiële beeld

De ruimte die we hebben uit het financiële beeld en de knelpunten, nieuwe activiteiten en het permanent prioriteren laat een structurele ruimte zien. Zie ook het hoofdstuk Actualisatie financieel beeld .

 Omdat deze niet elkaar jaar precies gelijk zijn, maar soms juist op- of aflopen, is het verschil tussen de baten en lasten elk jaar anders. Per saldo leidt dit tot incidentele middelen met een omvang van 3,3 miljoen euro tot en met 2024.

Overige mogelijkheden

Naast bovenstaande mogelijkheden zijn in de kaderbrief ook andere opties genoemd om de effecten van de crisis op te vangen. In lijn met de kaderbrief vinden we het op dit moment niet verstandig, en ook niet nodig, om verdergaande bezuinigingen door te voeren dan de prioriteringsmaatregelen die zijn gepresenteerd in het financiële beeld. Tevens is in de kaderbrief de mogelijkheid tot het verhogen van de gemeentelijke belastingen benoemd. De totale woonlasten voor de inwoners stijgen in 2021 reeds als gevolg van een stijging van de afvalstoffenheffing door toenemende kosten. Daarnaast stijgen ook de tarieven voor de parkeervergunningen, zoals toegelicht bij de prioriteringsmaatregelen. Een bredere verhoging van algemene belastingen zoals de OZB hebben wij overwogen, maar vinden wij op dit moment niet wenselijk en niet nodig. Wij vinden een verdere lastenverhoging in deze voor velen in de stad onzekere tijd niet passend. Deze mogelijkheid blijft wel in beeld voor het geval een ernstiger scenario zich voordoet. Zoals aangegeven teren we mogelijk in op ons weerstandsvermogen als zich een tweede golf en/of lockdown voordoet. Wanneer het weerstandsvermogen daalt en dit opnieuw aangevuld dient te worden zullen wij de mogelijkheden van bezuinigingen en/of het verhogen van belastingen voor bewoners, bedrijven en instellingen opnieuw overwegen.

1.4 Werkwijze: sturen en verantwoorden

Doeltreffend handelen in deze onzekere tijd vraagt inzicht in actuele ontwikkelingen en flexibiliteit bij de inzet van middelen. De koers van de Kaderbrief, die in deze programmabegroting is aangescherpt en uitgewerkt in vier pakketten van maatregelen, is leidend. Bij de uitvoering van het beleid is het daarnaast van belang goed te volgen hoe de onvermijdelijke gevolgen en daaraan verbonden kosten voor de gemeente zich ontwikkelen. Dat doen wij door het scenario dat ons uitgangspunt vormt steeds te actualiseren. Ontwikkelingen als de verspreiding van het virus, de manier waarop de samenleving zich aanpast en de economisch ontwikkeling zijn van invloed op de effectieve inzet van de maatregelen. Deze paragraaf beschrijft de uitgangspunten en spelregels voor het volgen en bijsturen van het beleid. Met de hier voorgestelde wijze van sturen en verantwoorden willen wij waarborgen dat voldoende flexibel op deze ontwikkelingen kan worden ingespeeld en tegelijkertijd de kaderstellende rol van uw raad goed geborgd blijft.

Uitgangspunten

  1. Snelheid en slagkracht: inspelen op wat nodig is
  2. Aansluiten bij de reguliere verantwoordingsmomenten in de P&C cyclus
  3. Opgavegericht sturen en het Utrechts sturingsmodel
  4. Monitoring van ontwikkelingen

Onvermijdelijke kosten

De onvermijdelijke kosten van de corona-uitbraak komen tot uitdrukking in het jaarlijkse resultaat. Deze kosten, zoals verwerkt in het scenario C betreffen zowel inkomstenderving als onvermijdelijke extra uitgaven, waarop geen sturing mogelijk is. Wij hebben in 2020 deze kosten verwerkt in beide bestuursrapportages en zullen deze uiteindelijk verantwoorden in de jaarrekening. Bij de resultaatbestemming doen wij een dekkingsvoorstel ten laste van de algemene dekkingsreserve. In 2021 zullen wij de onvermijdelijke kosten op dezelfde manier rapporteren en verantwoorden.

Maatregelen

Voor de bekostiging van de maatregelen om de gevolgen van de crisis zoveel mogelijk te beperken wordt een nieuwe ‘bestemmingsreserve maatregelenpakketten’ ingesteld. U ontvangt separaat een voorstel met een instellingsbesluit. De sturing van de maatregelen vindt plaats op pakketniveau. In lijn daarmee stelt uw raad budget beschikbaar op het niveau van de afzonderlijke pakketten, voor een afgebakende periode (passend bij de aard van het pakket en de interventies daarbinnen). Dat betekent dat uw raad besluit als er verschuiving tussen pakketten plaatsvindt en dat het college mandaat heeft om binnen de pakketten te schuiven om de beoogde doelstellingen te kunnen realiseren, waarbij uw raad wordt geïnformeerd.

Uitgaven voor de maatregelen worden gedekt uit de bestemmingsreserve op basis van de gerealiseerde kosten bij de bestuursrapportages. Er vindt geen toevoeging van middelen aan de programma’s plaats.

Samengevat ziet het financiële plaatje er als volgt uit:

Totaalbeeld Corona impact en maatregelen: kosten en dekking

Samengevat ziet het financiële plaatje er als volgt uit

x € 1.000

Kosten

Incidentele middelen ter dekking

Incidentele middelen worden gestort in

Onvermijdbare kosten (scenario C) 2020

30.793

Compensatie Rijk

33.775

Algemene reserve

71.176

Onvermijdbare kosten (scenario C) 2021 e.v.

40.383

Financiële strategie

75.121

Maatregelenpakketten

37.720

Bestemmingsreserve maatregelenpakketten

37.720

Totaal

108.896

108.896

108.896

Rapportage en monitoring

We vinden het belangrijk om de maatschappelijke ontwikkelingen en impact nauw te monitoren, evenals de effecten van de corona-interventies. Zo volgen we de koers uit de kaderbrief, de ontwikkelingen per pakket en het totaal aan onze inzet. Overkoepelend worden de grote ontwikkelingen gevolgd in de Trendrapportage coronavirus. Dit gaat bijvoorbeeld over trends rondom gezondheid, economie en maatschappelijke effecten. Daarnaast rapporteren we twee keer per jaar specifiek over de corona-interventies, in de eerste en de tweede bestuursrapportage, aansluitend bij respectievelijk de voorjaarsnota en de programmabegroting. Op deze momenten worden ook eventuele bijsturingsvoorstellen voorgelegd aan uw raad. Voorafgaand aan de raadsbespreking kan in een interactieve sessie met uw raad voor elk pakket duiding worden gegeven over trends en ontwikkelingen en hoe de corona-interventies daarop aansluiten.

Per pakket willen wij op maat een rapportage inrichten volgens het Utrechtse sturingsmodel. Hierin worden indicatoren en andere informatie opgenomen die gezamenlijk een beeld geven van doelbereik, het bereik van de beoogde doelgroepen en de budgettaire ontwikkeling. Bijvoorbeeld voor pakket 1 (essentiële voorzieningen) ligt het accent meer op de budgetuitputting, terwijl voor pakket 2 (bestaanszekerheid) het effect op de doelgroepen centraal staat. Juist in deze onzekere tijd geven indicatoren en data niet voldoende houvast. Niet alles is te meten en het verband tussen maatregel en effect is vaak moeilijk aan te tonen. Daarom is er aandacht voor interactie en dialoog met partners en bewoners om informatie goed te kunnen duiden, gezamenlijk te leren en verder te ontwikkelen. In de afgelopen crisismaanden hebben we de kracht van de stad gezien, die we blijven benutten.
Er kunnen zich onvoorziene omstandigheden voordoen die – naast eventuele noodmaatregelen – de maatregelen voor herstel uit de crisis kunnen beïnvloeden, zoals een lokale lockdown, een omvangrijke tweede golf, onverwachte maatschappelijke ontwikkelingen of wijzigingen in beleid van een nieuw kabinet. Indien noodzakelijk organiseren wij tussentijds een extra integraal afwegingsmoment voor bijsturing op de begroting en pakketten.

Aanvullende spelregels

  1. Hoe om te gaan met bijdragen vanuit het Rijk?

Dit is afhankelijk van het doel waarvoor de compensatie beschikbaar wordt gesteld. Compensatie voor onvermijdelijke kosten wordt in mindering gebracht op het bedrag dat ten laste van de algemene reserve komt. Dit wordt verwerkt bij de bestuursrapportages. Zo is in de Tweede bestuursrapportage 2020 zichtbaar dat de toegekende compensatie in de eerste tranche voldoende is voor de derving van parkeerinkomsten in 2020. Bijdragen aan maatregelen om de gevolgen van de crisis te beperken worden toegevoegd aan de bestemmingsreserve en onttrokken op basis van de besluitvorming bij de bestuursrapportage, in combinatie met de informatie uit de monitoring.

  1. Aanvullen weerstandsvermogen en overige reserves

Het uitgangspunt is het weerstandsvermogen zo snel mogelijk weer op niveau te brengen. Daarom wordt de stand van het weerstandsvermogen een vast aandachtspunt bij de bestuursrapportages: actualisatie van de scenario’s geeft aan welk beslag op het weerstandsvermogen is te verwachten. Bij de herijking van het financiële beeld twee maal per jaar (bij de voorjaarsnota en de eerste bestuursrapportage en bij de programmabegroting en de tweede bestuursrapportage) beoordelen we wat het actuele beeld betekent voor het tijdschema om het weerstandsvermogen, inclusief de afgeroomde reserves weer aan te vullen. Op basis van de laatst herijkte scenario’s neemt het beroep op het weerstandsvermogen na 2021 sterk af. Dat betekent dat in de begroting 2022 een start kan worden gemaakt met de aanvulling. Bij de Voorjaarsnota 2021 doen wij een voorstel daarvoor.

Deze pagina is gebouwd op met de export van