Financiën

Actualisatie financieel beeld

Onderstaande tabel laat de samenhang zien tussen de beschikbare financiële ruimte en de bestemming van deze middelen.

Samenvattend Financieel Beeld

x € 1.000

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

2024

Totaal

Incidenteel

Structureel

Financiële ontwikkelingen

36.822

24.089

27.841

23.348

-

21.637

133.736

Knelpunten

-15.457

-22.010

-17.537

-15.558

-750

-14.462

-85.774

Nieuwe activiteiten

-

-7.207

-5.039

-4.306

-45

-3.519

-20.116

Permanent prioriteren

1.548

2.208

3.083

200

3.433

10.472

Groeikader

-6.944

-6.944

-6.944

-

-6.944

-27.776

Totaal Financiële ruimte

1.365

-10.525

529

-377

-595

145

10.542

Toevoeging algemene dekkingsreserve t.b.v. dekking coronagerelateerde kosten

-21.365

10.525

-529

377

595

-145

-10.542

Saldo

-

-

-

-

-

-

-

In deze tabel (en alle andere tabellen in dit document) staan de positieve bedragen voor voordelen ten opzichte van de vastgestelde meerjarenraming (minder uitgaven of meer inkomsten) en negatieve bedragen voor nadelen (meer uitgaven of minder inkomsten).

Het totaalbeeld laat een financiële ruimte zien van 10,5 miljoen euro. Deze ruimte bestaat voor 7,2 miljoen euro uit het resultaat van de jaarrekening 2019. Daarnaast is er per saldo een incidenteel voordeel van 3,3 miljoen euro doordat het saldo van baten en lasten niet elk jaar op nul sluit. We hebben niet alle financiële ruimte ingezet voor de reguliere begroting en zo 10,5 miljoen euro beschikbaar gehouden die we in de algemene dekkingsreserve storten ter dekking van de coronagerelateerde kosten. Zie ook de paragraaf ‘Financiële strategie’ in het hoofdstuk ‘Maatregelen corona’ .

Knelpunten voldoen aan de drie O’s (onoplosbaar, onuitstelbaar, onvermijdbaar) en de organisatie ontkomt er dus niet aan om deze op te vangen. Zoals aangegeven in het coronahoofdstuk zijn we uiterst terughoudend geweest in het toekennen van knelpunten. Knelpunten hebben een grondige toets op de drie O’s doorstaan. De structurele ruimte in het financiële beeld biedt voldoende ruimte om deze knelpunten op te vangen.

Naast knelpunten zijn ook talloze ambities. In lijn met de kaderbrief zijn we in deze tijd uiterst terughoudend geweest om te starten met nieuwe activiteiten. Bij de start van ons College hebben we niet voor alle ambities uit het coalitieakkoord al de bijbehorende middelen kunnen regelen. En in dit coronajaar zijn we, in lijn met de kaderbrief, uiterst terughoudend geweest in het uitvoering geven aan nieuwe activiteiten. Het beperkte pakket aan nieuwe activiteiten dat we voorstellen is in de verschillende programma’s uitgewerkt en sluit in onze ogen aan op wat in deze coronatijd nodig is. Denk aan middelen voor openbare toiletten, of de maatregelen omtrent het binnenklimaat van onderwijshuisvesting. Deze nieuwe activiteiten kunnen deels gedekt worden uit de financiële ontwikkelingen die hierboven zijn toegelicht. Voor de overige nieuwe activiteiten is geen structurele dekking. Doordat we steeds een prioritering aanbrengen in onze werk voor de stad ontstaat er structurele financiële ruimte waarmee we onderstaande nieuwe activiteiten kunnen dekken. We noemen dit permanent prioriteren.

In een afzonderlijk hoofdstuk wordt elke regel in bovenstaande tabel onderbouwd en toegelicht. Ook de hoofdstukken zijn op dezelfde manier opgebouwd: een overzichtstabel met daarna een toelichting per regel. Na de financiële ontwikkelingen, de knelpunten, en het groeikader volgen de maatregelen in het kader van permanent prioriteren. De nieuwe activiteiten worden in de betreffende programma’s toegelicht.

Financiële ontwikkelingen

Sinds de vaststelling van de Programmabegroting 2020 zijn er ontwikkelingen geweest die het gemeentelijke financiële beeld beïnvloeden. Hiermee wordt de ruimte bepaald om knelpunten, nieuwe activiteiten en uitgaven voor de groeiende stad te kunnen dekken. In dit beeld zijn de autonome ontwikkelingen verwerkt (accres gemeentefonds, bijstellingen in verband met onder andere loon- en prijscompensatie), de middelen die we verwachten als gevolg van de groei van de stad en overige ontwikkelingen. De samenstelling van de financiële ruimte is als volgt:

x € 1.000

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

Te bestemmen resultaat 2019

7.253

Autonome ontwikkelingen

2.784

17.631

21.328

15.617

12.374

Groei van de stad

-921

6.944

6.944

6.944

6.944

Overige ontwikkelingen

27.706

-487

-432

786

2.318

Totaal

36.822

24.089

27.841

23.348

21.637

Te bestemmen resultaat 2019
Het resultaat over het begrotingsjaar 2019 bedraagt 82,300 miljoen euro voor bestedings- en dekkingsvoorstellen. Op dit resultaat wordt per saldo 75,047 miljoen euro in mindering gebracht als gevolg van de (technische) bestedings- en dekkingsvoorstellen bij de jaarrekening 2019. Bij de behandeling van de jaarstukken zijn de bestedings- en dekkingsvoorstellen in een separaat raadsvoorstel voorgelegd en goedgekeurd.

Autonome ontwikkelingen
Autonome ontwikkelingen bestaan uit externe, niet beïnvloedbare nominale (loon en prijs) en reële (volume) ontwikkelingen in 2020 en 2021. Deze ontwikkelingen zijn verwerkt conform vastgesteld beleid.

x € 1.000

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

Gemeentefonds (accres 'trap-op-trap-af')

-3.221

31.279

34.976

29.265

26.022

Loon- en prijscompensatie programma’s

3.505

-16.873

-16.873

-16.873

-16.873

Vrijval weerstandsvermogen

2.500

Belasting en heffingen (inflatiecorrectie)

0

3.226

3.226

3.226

3.226

Totaal

2.784

17.631

21.328

15.617

12.374

Gemeentefonds
Met het Interbestuurlijk Programma dat is overeengekomen tussen het kabinet en de decentrale overheden zijn er nieuwe uitgangspunten afgesproken die doorwerken in de systematiek en de omvang van het gemeentefonds. Het gemeentefonds beweegt mee met een breed deel van de rijksuitgaven (trap-op-trap- af). De begroting, en dus ook de algemene uitkering wordt in constante prijzen geraamd. Voor het jaar t+1 worden jaarlijks bij de voorjaarsnota, en in dit jaar dus bij de begroting, de budgetten gecompenseerd voor stijgende kosten. Dat is ook het moment om de raming van de algemene uitkering te prognosticeren inclusief de loon en prijsontwikkeling voor t+1.
De accressen 2020 en 2021 worden bevroren op het niveau van de Meicirculaire 2020. Dat is een maatregel van het kabinet en geeft in coronatijd rust en stabiliteit, zowel voor gemeenten als de rijksoverheid. Afspraken zijn gemaakt over de instap in 2022. Van de afspraak tot bevriezing van de accressen kan worden afgeweken als zich onverwachte grote wijzigingen voordoen.

Loon- en prijscompensatie programma’s
De bijstelling van het gemeentefonds hebben we nodig om een deel van onze uitgaven te indexeren voor loon- en prijsontwikkelingen. In 2020 was er conform CAO op drie momenten een loonstijging (1 januari, 1 juli en 1 oktober). Daardoor moet vanaf 2021 structureel 1,4% worden geïndexeerd. Voor 2021 en verder verwachten we een ontwikkeling van de loonkosten voor de CAO en de werkgeverspremies samen van 2,00%.
Voor de prijsindex hanteren we het gemiddelde van de ontwikkeling van de overheidsconsumptie over de afgelopen drie jaren. Die bedraagt 1,60%.
De loon- en prijsontwikkeling 2021 vertalen we vanaf 2021 naar een gewogen index voor de subsidiebudgetten. Met de geschetste ontwikkelingen bedraagt de gewogen index 2,9% voor 2021.
Vrijval weerstandsvermogen
Dit betreft het afromen van het weerstandsvermogen conform de spelregels.

Belasting en heffingen (inflatiecorrectie)
Jaarlijks indexeren we de belastingopbrengst met de inflatie. Evenals voorgaande jaren bepalen we de index aan de hand van de verwachte loon- en prijsontwikkeling vanaf 2021. De indexering komt daarmee op 2,9%. Zie ook de paragraaf lokale heffingen .

Groei van de stad

x € 1.000

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

Gemeentefonds, groei van de stad

-3.588

3.272

3.272

3.272

3.272

Belasting en heffingen

2.667

3.672

3.672

3.672

3.672

  • Toename OZB

3.000

3.750

3.750

3.750

3.750

  • Afdracht ondernemersfonds

-333

-416

-416

-416

-416

  • Toeristenbelasting

0

580

580

580

580

  • Afdracht Toeristenbelasting

0

-242

-242

-242

-242

Totaal

-921

6.944

6.944

6.944

6.944

Groei van de stad
Op basis van ramingen die de afdeling Onderzoek opstelt, worden de parameters van de algemene uitkering jaarlijks geactualiseerd. We actualiseren het lopende jaar en ramen de groei voor het komende jaar. De groei voor het komende jaar trekken we structureel door. We ramen dus niet de groei voor de jaren t+2+3+4. We ramen immers ook niet de eventuele extra lasten die zich in de jaren t+2+3+4 gaan voordoen.

Belasting en heffingen

Toename OZB
Met de groei van de stad neemt het aantal woningen en niet-woningen toe waarover onroerendezaakbelasting (OZB) wordt ontvangen. We ramen extra OZB-inkomsten om dat uit de jaarrekening van 2019 blijkt dat er een toename van OZB is en deze is te danken aan extra opbrengsten uit niet-woningen. Er is rekening gehouden met een areaaltoename voor niet-woningen van 3 miljoen euro. Daarnaast is, door het uitbreiden van het woningenbestand, rekening gehouden met 0,750 miljoen euro extra opbrengsten als gevolg van een toegenomen areaal woningen.
Conform de spelregels wordt 11% van de OZB-inkomsten aan het ondernemersfonds afgedragen.

Toeristenbelasting
Als grondslag voor de verwachte opbrengst toeristenbelasting gebruiken we de realisatie van 2019. Uit de jaarrekening blijkt dat de opbrengsten toeristenbelasting 2019 0,580 miljoen euro hoger waren dan begroot. Dit effect werkt structureel door. Als gevolg van de coronacrisis is incidentele inkomstenderving op het gebied van toeristenbelasting reëel. In scenario C, dat verder is toegelicht in het coronahoofdstuk, is rekening gehouden met deze incidentele inkomstenderving.

Afdracht toeristenbelasting
Conform de bestendige gedragslijn wordt 50% van de begrote opbrengst toeristenbelasting (op basis van het tarief van 5%) bestemd voor uitgaven voor een aantrekkelijke stad voor bezoekers en evenementen. Door de hierboven genoemde structurele verhoging van de opbrengst op basis van realisatie 2019, is de afdracht naar programma Economie en Werk voor Iedereen 0,242 miljoen euro.

Overige ontwikkelingen

x € 1.000

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

Toevoegjaar

0

0

0

0

-242

Rente

428

184

300

1.528

3.312

Dividend

-1.300

-400

-400

-400

-400

Erfpacht

460

460

460

460

460

Extra rentelasten vrijval bestemmingsreserve

0

-731

-792

-802

-812

Indexatie

-3.744

0

0

0

0

Vrijval reserves

31.863

0

0

0

0

Totaal

27.706

-487

-432

786

2.318

Toevoegjaar
Iedere voorjaarsnota wordt er een nieuwe jaarschijf toegevoegd aan de meerjarenbegroting. Door wijzigingen in de begroting die wel meerjarig maar niet structureel zijn, kan er daarbij een saldo in de begroting ontstaan. Dat saldo wordt opgenomen in de voorjaarsnota onder de noemer toevoegjaar. Het saldo van de begroting uit de nieuw toegevoegde jaarschijf 2024 is een bedrag van -0,242 miljoen euro.

Rente
Het renteresultaat is het verschil tussen de interne rekenrente (2%) en de werkelijke rente, deze is lager dan de 2%, vandaar de positieve bedragen. Met het oog op de geplande investeringen verandert het resultaat per jaar.

Dividend
De gemeente Utrecht is aandeelhouder van de NV Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en bezit 1,37% van de aandelen. Met deze aandelen heeft zij jaarlijks recht op een winstuitkering (dividend). Er is echter een winstwaarschuwing afgegeven en daardoor verwachten we in 2020 geen dividend te ontvangen. De financiële impact hiervan is 0,900 miljoen euro incidenteel.
Verder heeft Vitens aangegeven dat de verwachte winstuitkeringen nihil worden. De financiële impact hiervan is 0,400 miljoen euro structureel.

Erfpacht
Door mutaties in de erfpacht portefeuille verwachten we een structureel hogere opbrengst uit erfpacht.

Extra rentelasten vrijval bestemmingsreserve
Dit zijn de rentelasten die gepaard gaan met de vrijval van de bestemmingsreserves: Stimuleringsfonds Volkshuisvesting, Revolverend Fonds Woningrenovatie en Leningen Utrechtse Energie. Een uitgebreide toelichting staat beschreven in het hoofdstuk financiële strategie.

Indexatie
Voor de prijsindex hanteren we het gemiddelde van de ontwikkeling van de overheidsconsumptie over de afgelopen die jaren. Deze index bedraagt 1,60%.

Vrijval reserves
Het totale bedrag van 31,863 miljoen euro bestaat uit vier componenten, namelijk: grondexploitaties (23,4 miljoen euro), Utrechts restauratiefonds (1,2 miljoen euro), Stimuleringsfonds volkshuisvesting (6,0 miljoen euro) en Leningen Utrechtse energie (1,3 miljoen euro).

Knelpunten

Inleiding
In deze paragraaf beschrijven we de knelpunten en hun financiële gevolgen. Knelpunten zijn activiteiten waar we niet onderuit kunnen (ze zijn onontkoombaar). We moeten ze dus uitvoeren en dat kunnen we niet uitstellen of op een andere manier uitvoeren. De knelpunten kunnen gedekt worden uit de financiële ontwikkelingen die hierboven zijn toegelicht.

We komen de volgende knelpunten tegen:

  • Het kunnen financiële tegenvallers zijn. Zoals een nieuwe aanbesteding van de arbodienstverlening.
  • Het zijn soms activiteiten waarvoor we jarenlang bewust de keuze maakten, om ze op een andere manier te dekken of tijdelijk te dekken. Zoals een aantal reguliere taken die onderdeel zijn van het programma Mobiliteits- en Verkeersmanagement.
  • Het kunnen activiteiten zijn die voortkomen een wettelijke verplichting, zoals bijvoorbeeld de implementatie van de Omgevingswet.
  • Het zijn investeringen in systemen en applicaties in de bedrijfsvoering die we met incidentele middelen eenmalig financierden en niet afschreven. Daardoor ontbreekt er een structureel budget voor dergelijke kosten, zoals bijvoorbeeld de kapitaallasten informatievoorzieningen.

Hieronder vindt u de knelpunten per programma. Vervolgens geven we in dit hoofdstuk per programma meer uitleg over de knelpunten.

Samenvatting knelpunten

x € 1.000

Programma

2020

2021

2022

2023

2024

Algemene middelen

0

0

0

-2.000

-1.750

Bedrijfsvoering

3.683

5.329

5.970

4.922

4.506

Bereikbaarheid

250

450

450

450

450

Bewoners en Bestuur

940

1.365

1.565

1.215

215

Cultuur

0

0

0

0

1.660

Duurzaamheid

235

610

610

610

610

Ondersteuning op maat

0

0

0

0

0

Onderwijs

0

1.000

1.051

646

476

Openbare ruimte en groen

1.880

2.510

3.065

3.065

3.065

Samenleven en Sport

0

0

0

139

216

Stedelijke ontwikkeling

4.543

3.114

1.894

3.579

2.379

Utrechts Vastgoed

2.328

7.028

2.328

2.328

2.781

Veiligheid

1.548

554

554

554

554

Volksgezondheid

50

50

50

50

50

Totaal

15.457

22.010

17.537

15.558

15.212

Programma Algemene Middelen

x € 1.000

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

Inzet vrijval weerstandsvermogen in verband met afloop Stationsgebied fase 1

0

0

0

-2.000

-1.750

Totaal

0

0

0

-2.000

-1.750

Inzet vrijval weerstandsvermogen in verband met afloop Stationsgebied fase 1
In het Meerjarenperspectief Ruimte 2020 is aangegeven dat de omvang van het benodigde weerstandsvermogen voor de risico’s van de grondexploitatie Stationsgebied is gedaald van 24,47 miljoen euro naar 16,95 miljoen euro. De vrijval van 7,5 miljoen euro is toegevoegd aan de algemene dekkingsreserve en wordt vanaf 2023 ingezet als overbrugging om het knelpunt ‘Afloop afdracht Stationsgebied’ geleidelijk op te lossen. (Zie ‘Afloop afdracht Stationsgebied’ onder programma Ruimtelijke Ontwikkeling, wonen en erfgoed)

Programma Bedrijfsvoering

x € 1.000

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

Overhead

4.380

5.300

6.449

5.550

5.549

Dekking groei- krimp 2019

-1.323

-1.163

-1.163

-1.163

-1.163

Nieuwe overheadnorm (apparaatslasten knelpunten)

626

1.193

684

535

120

Totaal

3.683

5.329

5.970

4.922

4.506

Overhead
Overhead is er om de organisatie te ondersteunen rondom de opgaven. We streven naar een overhead die qua omvang niet te groot maar ook niet te klein is ten opzichte van de rest van de organisatie. In de paragraaf bedrijfsvoering is toegelicht dat vanaf 2021 een nieuwe overheadsystematiek wordt gehanteerd. Met het verhogen van het percentage wordt het budget voor de overhead éénmalig opgetrokken en worden de volgende knelpunten gedekt:

  • Kapitaallasten Informatievoorzieningen
  • Prijsstijgingen ICT-licenties
  • Gegevensbescherming
  • Gegevensbescherming: DISO's
  • Hogere kosten Arbodienstverlening
  • Wet arbeidsmarkt in balans (WAB)
  • M&O: Hogere energielasten
  • Control: Versterking control
  • Interne verbouwingskosten
  • M&O: Banenafspraak - geschrapt bestedingsvoorstel

Vanaf dit nieuwe uitgangspunt groeit de overhead in het vervolg mee met de omvang van het apparaat. Groeit het apparaat dan groeit de overhead mee, krimpt het apparaat dan krimpt de overhead. Zoals toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering is het uitgangspunt dat binnen de nieuwe norm van 25,7% ook nieuwe (toekomstige) knelpunten worden opgelost.

Dekking groei- krimp 2019
Dit is de dekking die volgt uit de oude groei/krimp systematiek. Er is een groei geweest in de formatie fte in het primair proces in 2019. Dit is de financiële afdracht aan overhead.

Overhead op basis van apparaatskosten knelpunten
De knelpunten zijn extra activiteiten die leiden tot hogere apparaatskosten. De overhead groeit hierin mee.

Programma Bereikbaarheid

x € 1.000

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

Mobiliteits- en verkeersmanagement

250

450

450

450

450

Totaal

250

450

450

450

450

Mobiliteits- en verkeersmanagement
De stad groeit en we zetten in op een breed scala aan maatregelen om de stad aantrekkelijk en bereikbaar te houden. Voor het uitvoeren van een aantal reguliere taken die onderdeel zijn van het programma Mobiliteits- en Verkeersmanagement ontbreekt structurele financiering. Deze taken zijn tot nu incidenteel gefinancierd vanuit projectmiddelen omdat alleen incidentele dekking mogelijk was. Dit is geen structurele oplossing. Deze betreft de volgende taken:

  • Voor taxi & touringcars ontbreekt budget ten behoeve van de beleidsinzet voor het borgen van de kwaliteit en ruimtelijke inpassing van taxi en touringcarvervoer in onze stad.
  • Voor de verkeersregelinstallaties (VRI’s) ontbreekt budget voor het functioneel onderhouden en optimaliseren van de verkeersafhankelijke regelingen van de 200+ VRI’s in Utrecht. Dit is afgelopen jaren ingewikkelder geworden.
  • Voor deelmobiliteit is er structureel budget nodig voor beleidsinzet ten behoeve van het verantwoord gebruik en de ruimtelijke inpassing van het aanbod van deelmobiliteit, vergunningverlening ten behoeve van deelauto’s en de ontwikkeling en uitrol van een vergunningstelsel deelmobiliteit.

Het budget dat samenhangt met deze taken bedraagt 0,450 miljoen euro. Voor 2020 is het knelpunt voor taxi’s en touringcars eenmalig binnen het MPB opgelost en is het knelpunt nog 0,250 miljoen euro.

Programma Bewoners en Bestuur

x € 1.000

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

Het Utrechts Archief - aansluiting e-Depot

200

200

200

0

0

Utrecht 900 jaar

275

0

0

0

0

Dip in aantal aanvragen reisdocumenten

0

700

900

1.000

0

Verhoging fractiebijdragen

220

220

220

0

0

Versterken control door rekenkamer

125

125

125

125

125

Verkiezingen: raads- en collegewissel

120

120

120

90

90

Totaal

940

1.365

1.565

1.215

215

Het Utrechts Archief - aansluiting e-Depot
Op basis van de Archiefwet heeft de gemeente Utrecht de werkzaamheden, taken en bevoegdheden van het college op het gebied van archivering overgedragen aan Het Utrechts Archief. De extra kosten hebben betrekking op de aansluiting van de gemeente op de nieuwe digitale omgeving, het e-Depot van Het Utrechts Archief.

Utrecht 900 jaar
Op 2 juni 2022 is het 900 jaar geleden dat Utrecht stadsrechten kreeg. Deze verjaardag willen we vieren met alle Utrechters. Dat is afgesproken in het coalitieakkoord ‘Ruimte voor iedereen’ en herbevestigd in de motie M353 ‘Lang zal ze leven Utrecht 900 jaar!’ bij de bespreking van de begroting 2020. In dit knelpunt zijn de kosten opgenomen waarvoor in 2020 verplichtingen zijn aangegaan. In het programma Bewoners en Bestuur zijn de nieuwe activiteiten voor 2021 en verder toegelicht.

Dip in aantal aanvragen reisdocumenten
In het aantal aangevraagde reisdocumenten zit een dip vanwege de gewijzigde geldigheidsduur van vijf naar tien jaar. Vanaf 2024 lopen de aanvragen weer op tot het niveau van 2018. Deze dip zorgt voor minder inkomsten uit leges, terwijl de vaste kosten op korte termijn blijven staan. In de voorjaarsnota 2019 is er vanwege de beperkte financiële middelen voor gekozen om alleen voor 2020 incidenteel 0,5 miljoen euro ter dekking van de voorbereiding op deze krimp te ramen. Op basis van de definitieve cijfers 2019 (en op basis van de forecast op basis van onze modellen) verwachten we voor 2021 0,7 miljoen euro, voor 2022 0,9 miljoen euro en voor 2023 1 miljoen euro knelpunt te hebben.

Verhoging fractiebijdragen
Om de werkdruk bij de fracties te verminderen wordt de vaste component van de fractiebijdrage voor de jaren 2020, 2021 en 2022 incidenteel verhoogd met 18.236 euro per fractie per jaar (totaal per jaar 0,220 miljoen euro). De Raad heeft dit op 19-12-2019 besloten.

Versterken control door rekenkamer
Op verzoek van de Raad wordt het werkprogramma van de Rekenkamer verbreed. Dat kan alleen door de onderzoekscapaciteit van de Rekenkamer uit te breiden. Kosten voor deze uitbreiding bedragen 0,125 miljoen euro structureel.

Verkiezingen: raads- en collegewissel
Voor de gemeenteraadsverkiezingen die één keer in de vier jaar plaatsvinden is geen budget beschikbaar bij de afdelingen die het college en de gemeenteraad ondersteunen. Toch worden er veel extra kosten gemaakt. We stellen voor om een structureel budget van 0,120 miljoen euro jaarlijks in een reserve te storten en één keer in de vier jaar te onttrekken.

Programma Cultuur

x € 1.000

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

Huisvesting depot CM en Erfgoed - Structurele kapitaallasten

0

0

0

0

910

Huisvesting depot CM en Erfgoed - Incidentele (verhuis)kosten

0

0

0

0

750

Totaal

0

0

0

0

1.660

Huisvesting depot CM en Erfgoed - Structurele kapitaallasten
In de Voorjaarsnota 2018 is besloten om voorbereidingen te treffen om toe te werken naar een nieuw depot voor het Centraal Museum en Erfgoed. De afgelopen jaren zijn meerdere scenario’s uitgewerkt en op basis daarvan is gekozen om een nieuw depot te realiseren op de Isotopenweg. Dit scenario geniet zowel financieel als inhoudelijk de voorkeur boven de scenario’s om het huidige pand te verbouwen of elders te huren. De kapitaallasten die voortvloeien uit deze investering bedragen 0,910 miljoen euro. Zie ook de raadsbrief met voorkeursscenario Depot Centraal Museum en Erfgoed.

Huisvesting depot CM en Erfgoed - Incidentele (verhuis)kosten
De eenmalige kosten die samenhangen met de verhuizing bedragen 0,750 miljoen euro.

Programma Duurzaamheid

x € 1.000

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

Lucht: wettelijke taken

0

500

500

500

500

Stichting Utrecht Natuurlijk

85

85

85

85

85

Rentekosten Stichting Energietransitie Utrecht (SETU)

0

25

25

25

25

Stikstof PAS en Pfas

150

0

0

0

0

Totaal

235

610

610

610

610

Lucht: wettelijke taken
De middelen voor de noodzakelijke en onvermijdbare wettelijke taken met betrekking tot luchtkwaliteit, 0,5 miljoen euro, waren bij de voorjaarsnota 2013 voor vier jaar uit het MPB vrijgemaakt om het Actieplan Luchtkwaliteit Utrecht verder uit te voeren. Bij de VJN 2019 zijn deze middelen incidenteel tot en met 2020 verlengd. Vanaf 2021 valt het incidenteel budget van 0,5 miljoen euro weg en moet het knelpunt structureel worden gedekt.
Daarnaast zijn er bij het coalitieakkoord middelen beschikbaar gesteld voor investeringen om de grenswaarden te behalen voor luchtkwaliteit van de WHO. Dit budget is specifiek bedoeld voor deze investeringen en afgelopen jaren is gewerkt aan de het actieplan met maatregelen, dat binnenkort zal worden voorgelegd aan de raad.

Stichting Utrecht Natuurlijk
Sinds 1 januari 2015 is de Stichting Utrecht Natuurlijk de partij voor de natuurbeleving en educatie in de stad. In de raadsbrief van 19 juli 2019 is opgenomen dat zal worden onderzocht wat er financieel en organisatorisch nodig is om de sturing aan Stichting Utrecht Natuurlijk te borgen. Voor 1) het in lijn brengen van werkzaamheden van de stichting met de gemeentelijke ambities 2) advisering over de stichting aan college en gemeenteraad en 3) waarborgen interne samenhang tussen verschillende organisatieonderdelen is een capaciteitsuitbreiding noodzakelijk met een omvang van 0,045 miljoen euro noodzakelijk.

Rentekosten Stichting Energietransitie Utrecht (SETU)
Naar aanleiding van het auditrapport bestemmingsreserves uit 2019 heeft er een herziene risicobeoordeling plaatsgevonden op de reserve Leningen Utrechtse Energie. Deze reserve, waarmee het risico op de lening van vijftien jaar aan het Energiefonds (SETU) is afgedekt, kan neerwaarts worden bijgesteld. Het bedrag wat daarmee vrijkomt valt conform de financiële spelregels vrij. De reserve Leningen Utrechtse Energie wordt naast risicodekking ook gebruikt voor het neutraliseren van de interne rente die wordt berekend over uitstaande leningen. Het naar beneden bijstellen van de reserve heeft tot gevolg dat de rentekosten voor het programma Duurzaamheid per saldo toenemen doordat de reserve lager wordt dan het uitstaande geld en hierdoor een knelpunt ontstaat voor de dekking van deze rentelasten.

Stikstof PAS en Pfas
De depositie van stikstof en de impact op de economie, mobiliteit en woningbouw zijn een actueel en relevant onderwerp, in het bijzonder voor een groeiende gemeente als Utrecht. Hetzelfde geldt voor Pfas. Om de consequenties en doorrekeningen van kaart te brengen, de strategie uit te werken en de raad te adviseren is aanvullende beleidscapaciteit nodig en kunnen niet binnen de reguliere formatie worden opgevangen. In totaal gaat het om een bedrag van 0,150 miljoen euro.

x € 1.000

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

Prognose volumeontwikkeling Ondersteuning op maat - Jeugd

0

0

2.000

2.000

2.000

Oplossing: Prognose Volumeontwikkeling Ondersteuning op maat - Jeugd

0

0

-2.000

-2.000

-2.000

Totaal

0

0

0

0

0

Prognose volumeontwikkeling Ondersteuning op maat - Jeugd
Om de kosten van zorg structureel te kunnen blijven dekken verwachten we vanaf 2022 2 miljoen euro nodig te hebben. Hier is vorig jaar bij de Voorjaarsnota reeds op geanticipeerd doordat de 2 miljoen euro die structureel ingeboekt is, gereserveerd is voor het sociaal domein. Dit levert geen extra tekort op maar vraagt een verplaatsing van het programma Algemene Middelen naar het programma Ondersteuning op Maat.

Programma Onderwijs

x € 1.000

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

Stedenbouwkundige eisen nieuwe gebieden OHV

0

0

51

146

267

Meerjarenplanning investeringen onderwijshuisvesting: vervolg ongedekt deel

0

0

0

0

209

Tijdelijke onderwijshuisvesting

0

1.000

1.000

500

0

Totaal

0

1.000

1.051

646

476

Stedenbouwkundige eisen nieuwe gebieden onderwijshuisvesting
In de stad wordt in steeds hogere dichtheden gebouwd. Dat betekent dat er ook minder ruimte is voor de realisatie van voorzieningen, zoals scholen. Scholen worden steeds vaker als onderdeel van een bouwblok gebouwd of worden gebouwd op kavels met hoogteverschillen of een afwijkende vorm. Dit leidt tot extra kosten voor de bouw van scholen in de bestaande stad. Deze kosten komen bijvoorbeeld voort uit het verdiept moeten bouwen van (fiets-)parkeervoorzieningen, het op de verdieping bouwen van gymzalen of het bouwen op kavels met een ongebruikelijke vorm (hoogteverschillen, puntvormige percelen).

Meerjarenplanning investeringen onderwijshuisvesting: vervolg ongedekt deel
Bij de voorjaarsnota 2019 is besloten om de investeringen vanuit de Nota Kapitaalgoederen weer gedekt zullen worden vanuit de vrijval. In de voorjaarsnota is enkel het financiële beeld voor de daaropvolgende vier jaar zichtbaar. Bij deze integrale afweging is de stijging van de kapitaallasten in de daaropvolgende jaarsnede weer in beeld. De kapitaallasten voor de jaren 2020 tot en met 2023 zijn bij de voorjaarsnota 2019 reeds gedekt.

Tijdelijke onderwijshuisvesting
Bij de uitvoering van het Meerjarenprogramma Onderwijshuisvesting werden de kosten van tijdelijke lokalen (bij verbouwingen en ter overbrugging naar nieuwbouw) tot voor kort ten laste van de investering gebracht. Dit leidde tot een hogere structurele kapitaallast. De accountant staat dit niet meer toe; deze kosten moeten ineens worden genomen. Het gaat in de periode 2021-2024 om circa 6 miljoen euro in totaal. Dit legt een heel groot beslag op de investeringsruimte groei. Voorgesteld wordt een deel op te lossen binnen de investeringsagenda groei en een deel, 2,5 miljoen euro, als incidenteel knelpunt.

Programma Openbare ruimte en groen

x € 1.000

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

Onderhoud Uithoflijn (overige kosten dagelijks onderhoud)

80

80

80

80

80

Onderhoud Stationsgebied vanaf 1 januari 2020.

900

900

900

900

900

Nieuwe aanbesteding maaibeheer

200

840

840

840

840

Problematiek berenklauw/invasieve exoten

100

100

100

100

100

Problematiek eikenprocessierups

100

100

100

100

(Kapitaallasten) Project Wal- en kluismuren

0

0

555

555

555

Reclame in de openbare ruimte

200

0

0

0

0

Gevolgen 'aslastbeperking' wervengebied Huishoudelijk Afval

200

0

0

0

0

Gevolgen 'aslastbeperking' wervengebied Bedrijfsafval

200

0

0

0

0

Gevolgen 'aslastbeperking' wervengebied

0

400

400

400

400

Toename inzet vergunningverlening (leges)

0

90

90

90

90

Totaal

1.880

2.510

3.065

3.065

3.065

Onderhoud Uithoflijn (overige kosten dagelijks onderhoud)
Parallel aan de realisatie van de Uithoflijn wordt er door provincie en gemeente gewerkt aan een Beheersovereenkomst en de juridische verankering van de eigendomssituatie. In afgelopen periode zijn operationele afspraken voor dagelijks beheer en onderhoud met de diverse beheerders vastgelegd. De kosten van het dagelijks en groot onderhoud voor de civiele constructies zijn nog niet bekend. Hierover vindt nog overleg plaats tussen de gemeente en de provincie. In het knelpunt zijn nu de overige kosten van het dagelijks onderhoud van groen en schoon opgenomen.

Onderhoud Stationsgebied vanaf 1 januari 2020
Gedurende de ontwikkeling van het Stationsgebied zijn er wijzigingen in de plannen doorgevoerd die leiden tot hogere beheer- en onderhoudskosten. In 2014 is er een berekening gemaakt van de beheer en onderhoudskosten van het stationsgebied fase 1. Het verschil tussen deze initiële berekening en de beheerkosten na oplevering leidt tot een knelpunt.
Voor het beheer en onderhoud van het stationsgebied en omgeving (het ‘plus 1’ niveau) is een overeenkomst gesloten met Integraal Terminal Beheer (ITB). Zij onderhouden een deel van het stationsgebied voor zowel de gemeente als Prorail als NS. Deze overeenkomst levert een knelpunt op. De onderhoudskosten Stationsgebied fase 2 maken geen deel uit van het hiervoor genoemde knelpunt, hier wordt op later moment op teruggekomen.

Nieuwe aanbesteding maaibeheer
Het maaibestek is in de afgelopen periode opnieuw aanbesteed. Deze nieuwe aanbesteding heeft tot een onvermijdelijk knelpunt geleid bij het maaibeheer door:
Het streven naar een insectvriendelijk maaibeheer, ter bevordering van de biodiversiteit in de stad. Naar de raad zijn toezeggingen gedaan via Motie 170 “Biodiversiteit voorop in het groenbeheer” en Motie 336 “Betere biodiversiteit” waar bij de nieuwe aanbesteding invulling aan is gegeven.
Er zijn meerkosten bij de aanbesteding van het maaibestek vanwege de ontwikkelingen in de markt. Het vorige maaibestek is afgesloten op een moment die gunstig was voor de gemeente. Inmiddels weten we dat de prijzen fors hoger liggen.

Problematiek berenklauw/invasieve exoten

Invasieve exoten zijn onder andere planten, zoals de Aziatische Duizendknoop en de Reuzenberenklauw, die van nature niet in Nederland voorkomen. Deze uitheemse soorten kunnen door vestiging en verspreiding in Nederland schade aan de biodiversiteit of gezondheidsklachten veroorzaken waardoor vroegtijdig en actief ingrijpen noodzakelijk is. Als gevolg van een gunstige aanbesteding, was er tot en met 2019 binnen het maaibudget ruimte om de kosten van de bestrijding van invasieve exoten op te vangen. Na de nieuwe aanbesteding van het maaibeheer is deze ruimte er niet meer, waardoor een knelpunt ontstaat van 0,100 miljoen euro.

Problematiek eikenprocessierups
De eikenprocessierups zorgt de afgelopen twee jaar voor steeds meer overlast. In 2019 zijn extra preventieve maatregelen genomen voor de aanpak van de eikenprocessierups. De verwachting is dat het probleem in 2020 zal aanhouden. Hierdoor ontstaat een knelpunt van 0,100 miljoen euro.

(Kapitaallasten) Project Wal- en kluismuren
In 2019 is door de Antea Group onderzoek uitgevoerd naar het project Wal- en Kluismuren. Het rapport geeft een bandbreedte aan voor de kosten van de resterende werkzaamheden aan de wal- en
kluismuren. Om meer zicht te krijgen op het resterende werk is, op advies van Antea Group, een herziening nodig die medio 2021 zal zijn afgerond. Anticiperend op het rapport van Antea GroUp en
uitgaande van de door Antea Group genoemde onderkant van de bandbreedte resteert een knelpunt van 14,3 miljoen euro. Dit resulteert in een benodigd budget van 0,555 miljoen euro structureel om de
kapitaallasten hiervoor te dekken. Op basis van de uit te voeren herziening zal een definitieve raming worden voorgelegd bij de Voorjaarsnota 2021.

Reclame in de openbare ruimte
In 2018 is er een aanbestedingen geweest voor reclame-uitingen op haltevoorzieningen (bushaltes) in de openbare ruimte. De plaatsing van de eerste haltevoorzieningen is in 2018 gestart en is in 2019 en 2020 verder gefaseerd uitgevoerd. In de transitieperiode van de oude naar de nieuwe exploitant zijn er tijdelijk verminderde exploitatiemogelijkheden en inkomsten tot gevolg. Daardoor blijven de inkomsten voor 2020 achter met 0,200 miljoen euro

Gevolgen 'aslastbeperking' wervengebied
In het wervengebied geldt een aslastbeperking van 2 ton; zwaardere voertuigen zorgen voor een te grote belasting van de kelders. In de Raadsbrief aslastbeperking d.d. 14 mei 2020 is weergegeven dat een aantal voertuigen binnen het gemeentelijke wagenpark voor afvalinzameling en reiniging niet voldoet aan de aslastbeperking. Daarnaast zijn in deze Raadsbrief maatregelen benoemd. De maatregelen leiden tot een knelpunt van 0,4 miljoen euro.

Toename inzet vergunningverlening (leges)

Utrecht wil graag de balans behouden tussen een levendige en leefbare stad voor iedereen. Door zorgvuldige toetsing van een aanvraag voor een evenementenvergunning aan landelijke en lokale wet- en regelgeving (inclusief de regelgeving die ziet op het voorkomen van verdere verspreiding van COVID-19) wordt veiligheid, gezondheid en de genoemde balans tussen rust en reuring goed geborgd. De druk op vergunningverlening zal naar verwachting toenemen. Om de noodzakelijke kwaliteit van vergunningverlening te borgen is meer capaciteit nodig. Door het beschikbaar stellen van deze middelen voorkomen we dat legestarieven voor de evenementenbranche en maatschappelijke en culturele instellingen op korte en lange termijn verder moeten stijgen.

Programma Samenleven en Sport

x € 1.000

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

Stedenbouwkundige eisen nieuwe gebieden Sport

0

0

0

139

216

Totaal

0

0

0

139

216

Stedenbouwkundige eisen nieuwe gebieden Sport
In de stad wordt in steeds hogere dichtheden gebouwd. De stedenbouwkundige eisen voor sport worden, net als voor onderwijs hoger. Net als binnen het Programma Onderwijs leidt dit ook binnen het Programma Samenleven en Sport tot extra kosten.

Programma Stedelijke Ontwikkeling

x € 1.000

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

Afloop afdracht Stationsgebied fase 1

0

0

0

2.085

2.085

RSU 2040

600

0

0

0

0

Implementatie Omgevingswet

0

2.600

1.600

1.200

0

Beëindiging onttrekking Woonruimteonttrekkingsreserve

0

0

250

250

250

Verminderde leges omgevingsvergunningen

3.800

0

0

0

0

Regionale Uitvoeringdienst (Bodemtaken)

0

44

44

44

44

Wet kwaliteitsborging Bouw: Projectkosten invoering

143

470

0

0

0

Wet kwaliteitsborging Bouw: Exploitatiekosten invoering

0

0

pm

pm

pm

Totaal

4.543

3.114

1.894

3.579

2.379

Afloop afdracht Stationsgebied fase 1
Vanuit het programma vindt jaarlijks een afdracht van 2,855 miljoen euro plaats van de grondexploitatie Stationsgebied aan de algemene middelen ter dekking van onder andere de gemeentebrede overhead. Deze grondexploitatie loopt af per 2023, waardoor vanaf dat moment een tekort ontstaat. Een deel van dit tekort (0,770 miljoen euro) verwachten wij op te vangen met een besparing op de gemeentebrede overheadkosten en door toerekening van overheadkosten aan de andere ruimtelijke projecten.

Met de afloop van de grondexploitatie Stationsgebied verminderen ook de risico’s voor de gemeente. Hierdoor kan een deel van het weerstandsvermogen vrijvallen. Deze vrijval zetten wij in om het structurele tekort dat vanaf 2023 ontstaat van een geleidelijke oplossing in het financieel beeld te voorzien (Zie ‘inzet vrijval weerstandsvermogen voor afbouw afdracht stationsgebied’ in het programma Algemene Middelen).

RSU 2040
Hoewel de RSU 2030 nog niet zo lang geleden is vastgesteld, biedt deze toch te weinig houvast voor de huidige grote opgaven. Er is behoefte aan een langere tijdshorizon (verlengen), een verdiepingsslag omdat de huidige koers vooral op hoofdlijnen is beschreven (verdiepen) en aan meer verbinding tussen de diverse grote opgaven (verbinden). Naast de RSU loopt ook regionaal een aantal strategische beleidstrajecten, waaronder: Regionaal Economisch Programma (REP), UNed en Mirt-verkenning en -onderzoek. Doordat momenteel veel van deze strategische trajecten tegelijk lopen, is een onevenredige stapeling van lokale, regionale en landelijke strategische trajecten ontstaan. Hiervoor is aanvullende materiële en personele inzet à 0,6 miljoen euro nodig.

Implementatie Omgevingswet

De Omgevingswet zou ingaan op 1 januari 2021 (is onlangs uitgesteld), de implementatieperiode duurt nog zeker acht tot negen jaar. Om de gemeente Omgevingswet-proof te maken heeft de gemeenteraad in 2019 een plan van aanpak vastgesteld. Er is budget beschikbaar voor de jaren 2018 t/m 2020. Voor de jaren erna is nog geen budget beschikbaar. Ook deze periode moet nog veel gedaan worden om te kunnen voldoen aan de doelstellingen en vereisten van de wet.

De inzet in 2020 voor de Omgevingswet is vooral gericht op het voldoen aan de wettelijke verplichtingen van de Omgevingswet op het moment van inwerkingtreding van de wet. In de jaren 2021-2023 wordt onder andere toegewerkt naar het Digitaal Stelsel Omgevingswet, verder ontsluiten van data, maken van een omgevingsplan, aanbrengen van samenhang in beleid, regels en uitvoering. De kosten hiervoor zijn begroot op 5,4 miljoen euro voor de jaren 2021 tot en met 2023, jaarlijks aflopend.

Beëindiging onttrekking Woonruimteonttrekkingsreserve
Met het coalitieakkoord 2018 is structurele financiële ruimte gezocht en hiervoor is het reservefonds woonruimteonttrekking ingezet. Vanaf 2022 kan de jaarlijkse onttrekking niet meer plaatsvinden en leidt dit per 2022 tot een knelpunt van 0,250 miljoen euro per jaar. Dat de jaarlijkse onttrekking per 2022 niet meer kan plaatsvinden heeft drie redenen: 1) Middelen uit reserve moeten besteed worden aan volkshuisvesting, deze koppeling vervalt vanaf 2022. 2) Structurele dekking uit reserve/ voorziening niet mogelijk. 3) Dekking nodig voor bestaande subsidieregeling en toezeggingen raad als gevolg van de aangenomen motie ‘Voorlichting short stay (M2019/458)’.

Verminderde leges omgevingsvergunningen
Als gevolg van de PFAS- en de stikstofcrisis is er een daling van het aantal aanvragen van met name grote bouwprojecten. Daarnaast blijft de bouwsector door een tekort aan materiaal en personeel onder druk staan. Naar verwachting zal er vanwege deze oorzaken 3,8 miljoen euro minder aan legesopbrengsten worden ontvangen in 2020 dan begroot. De wegvallende opbrengst wordt niet gecompenseerd door lagere lasten. De lagere inzet die de teruggang in aanvragen met zich meebrengt wordt tenietgedaan door extra werkzaamheden in verband met advieswerk voor PFAS en stikstof.

Regionale Uitvoeringdienst (Bodemtaken)
De uitvoering van de bodemtaken ligt bij de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD). Binnen de RUD vindt er, als gevolg van veranderende verantwoordelijkheden en bevoegdheden door de komst van de Omgevingswet, per 2021 een verschuiving plaats van taken van provincie naar gemeenten. Daarmee verschuift ook de verhouding in het eigenaarschap van de RUD (de provincie zet relatief minder taken weg naar de RUD). Dit heeft consequenties voor de berekening van de vaste kosten.
De RUD heeft in de kadernota 2021 een 1e doorrekening gemaakt van de financiële consequenties van deze verschuiving. Door de verschuiving van het eigenaarschap wordt er van de gemeente Utrecht een hogere bijdrage gevraagd vanaf 2021.

Wet kwaliteitsborging Bouw: Projectkosten invoering
Op 14 mei 2019 heeft de Eerste Kamer de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (hierna: ‘Wkb’) aangenomen. Het doel van de Wkb is het invoeren van een nieuw stelsel van kwaliteitsborging voor de bouw en de versterking van de positie van de opdrachtgever ten opzichte van de aannemer. De wet gaat in op 1 januari 2021. De voorbereiding van de gemeente vraagt dit jaar een inspanning en leidt daarmee tot een knelpunt.

Wet kwaliteitsborging Bouw: Exploitatiekosten invoering
Naast de invoering heeft de Wkb ook effecten voor de exploitatie. Een deel van de taken rond de omgevingsvergunning verdwijnen en er komen taken vanuit de Wkb richting de gemeente. Deze taken, zoals het begeleiden van het borgingsplan, hanteren een ‘meldingsplicht’ die niet gefinancierd wordt door de bouwleges (minder baten door lagere legestarieven). Daarnaast zijn extra kosten te verwachten doordat er meer handhaving zal plaats vinden (meer lasten). Op landelijke niveau wordt nog onderzocht welk deel van deze kosten ten laste kunnen worden gebracht van de leges omgevingsvergunning.

Programma Vastgoed

x € 1.000

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

Reservering risico leegstand

1.700

1.700

1.700

1.700

1.700

Reservering calamiteiten

315

315

315

315

315

Extra onderhoudskosten Stadskantoor

313

313

313

313

313

Aanmaken reserve onderhoud Stadskantoor in verband met piek 2024

0

4.700

0

0

0

Nota Kapitaalgoederen: vervolg ongedekt deel investeringen Vastgoed

0

0

0

0

453

Totaal

2.328

7.028

2.328

2.328

2.781

Reservering risico leegstand
Een vastgoedportefeuille heeft altijd te maken met leegstand. Een zekere mate van leegstand is noodzakelijk om de flexibiliteit te hebben om snel huisvesting mogelijk te maken. Binnen de huurberekening wordt een percentage (3,85% gemiddeld) aangehouden om de leegstandskosten af te dekken. Deze bedragen worden echter niet gereserveerd en landen daarmee in het positief saldo van programma Utrechts Vastgoed. Door de reservering te begroten en aan het eind van het jaar de daadwerkelijke leegstand hierop af te boeken zullen er minder verschillen ontstaan bij de verantwoording.

Reservering calamiteiten
In de kostprijsdekkende huurberekening zit een opslag van 0,7% om kosten, die voortkomen uit calamiteiten, te kunnen dekken. Deze bedragen worden echter niet gereserveerd en landen daarmee in het positief saldo van programma Utrechts Vastgoed. Door de reservering voor calamiteiten te begroten en aan het eind van het jaar de daadwerkelijke calamiteiten hierop af te boeken zullen er minder verschillen ontstaan bij de verantwoording.

Extra onderhoudskosten Stadskantoor
In 2019 is een actualisatie gemaakt van het meerjarig onderhoudsplan voor het stadskantoor. Gebleken is dat de onderhoudskosten hoger uitvallen omdat het stadskantoor in de afgelopen jaren intensiever is gebruikt dan verwacht. Dit is vooral terug te zien bij het onderhoud van de liften en de sprinklerinstallaties. Daarnaast bleek de opzet voor het doteren aan en onttrekken uit de voorziening niet te passen binnen de wettelijke regels voor begroten bij de gemeente. Wij stellen voor om de voorziening op te heffen en om te zetten in een reserve en de reeds geplande wijze van doteren hierbij voort te zetten. Daarnaast stellen wij voor de dotatie structureel met 0,313 miljoen euro te verhogen. Hiermee is er met de kennis van nu voldoende budget beschikbaar voor de onderhoudskosten tot en met 2053 en zijn er voldoende structurele kapitaallasten om een vervangende locatie te bekostigen in 2054 inclusief prijsindexatie.

Aanmaken reserve onderhoud Stadskantoor i.v.m. piek 2024
Binnen het onderhoud van het Stadskantoor ontstaat twee keer een piek, in 2024 en 2034, die niet opgevangen kan worden door nu gehanteerde systematiek in de reguliere stortingen. Deze pieken worden in onderhoud apart inzichtelijk gemaakt en uit een nieuw aan te maken reserve gedekt. Dit vraagt een incidentele dotatie van 4,7 miljoen euro. Hierna zal de voorziening ruim voldoende zijn tot het einde van de looptijd van de afschrijving.

Nota Kapitaalgoederen: vervolg ongedekt deel investeringen Vastgoed
Bij de Voorjaarsnota 2019 is besloten om de investeringen vanuit de Nota Kapitaalgoederen gedekt zullen worden vanuit de vrijval. In de Voorjaarsnota is enkel het financiële beeld voor de daaropvolgende vier jaar zichtbaar. Bij deze Voorjaarsnota is de stijging van de kapitaallasten in de daaropvolgende jaarsnede weer in beeld. De kapitaallasten voor de jaren 2020 tot en met 2023 zijn bij de Voorjaarsnota 2019 reeds gedekt.

Programma Veiligheid

x € 1.000

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

Nafase van het schietincident op 18 maart 2019

690

0

0

0

0

VRU (FLO overgangsregeling)

320

0

0

0

0

VRU (herijking ijkpuntscores)

431

431

431

431

431

Toezicht legale sexinrichtingen

17

33

33

33

33

Wet BIBOB (horeca) Vergunningen

90

90

90

90

90

Totaal

1.548

554

554

554

554

Nafase van het schietincident op 18 maart 2019
De lasten die gepaard gaan met de nafase van het schietincident op 18 maart 2019 zijn niet begroot. De verwachting is dat de totale kosten voor de nafase in 2019 en 2020 samen circa 1,480 miljoen euro bedragen. In 2019 is voor de nafase een bedrag van 0,790 miljoen euro uitgegeven. De nafase krijgt vervolg in 2020. Wij verwachten in 2020 een aanvullende lastenpost van 0,690 miljoen euro.

VRU (FLO overgangsregeling)
De vaststelling van het functioneel leeftijdsontslag (FLO) en de bijbehorende overgangsregeling leidt tot een lastenverhoging voor de deelnemers.

VRU (herijking ijkpuntscores)
In 2020 heeft er een herziening van de ijkpuntscores plaatsgevonden. De ijkpuntscore van de gemeente Utrecht is met circa 0,5% gestegen. Dit betekent een structurele lastenverhoging van circa 0,431 miljoen euro.

Toezicht legale sexinrichtingen
De gemeente Utrecht heeft zes vergunde seksinrichtingen waarop toezicht gehouden moet worden. Deze taak ligt op dit moment bij de politie, maar de Nationale Politie heeft besloten om de bestuurlijke controles (conform artikel 3 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Utrecht) op vergunde seksinrichtingen per 1 januari 2020 over te dragen aan de betrokken gemeenten. In deze overdracht is geen budget gereserveerd voor de betrokken gemeenten die de taak over moeten nemen.

Wet BIBOB (horeca) Vergunningen
We willen Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob) inzetten bij aanvragen voor exploitatievergunningen (voor horeca, coffeeshops, speelautomatenhallen en seksbedrijven) voor nieuwe ondernemingen en overname van ondernemingen. Controle door middel van een screening vooraf voorkomt arbeidsintensieve en dure controle en handhaving achteraf.

Programma Volksgezondheid

x € 1.000

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

GR GGDrU

50

50

50

50

50

Totaal

50

50

50

50

50

GR GGDrU
De bijdrage van de gemeente Utrecht aan de bij de GR GGDrU belegde taken wordt jaarlijks vastgesteld via een door de 26 deelnemende gemeenten vastgestelde begroting. De in 2019 vastgestelde begroting 2020 kent voor de gemeente Utrecht een structurele hogere last van 0,050 miljoen euro. Deze hogere last is het gevolg van een groeiend aantal inwoners, een afwijkend indexatiesysteem en een lichte reparatie van het tarief Inwonersbijdrage.

Nieuwe activiteiten

Naast de knelpunten heeft gemeente Utrecht ook ambities die vertaald worden in nieuwe activiteiten. In onderstaand overzicht staan de bedragen die ingezet worden voor nieuwe activiteiten. In de programma’s worden deze nieuwe activiteiten toegelicht per onderwerp.

x € 1.000

Programma

Onderwerp

2021

2022

2023

2024

Bewoners & Bestuur

Utrecht 900 jaar

620

1.150

80

-

Bewoners & Bestuur

Robuuster organiseren verkiezingen, versterking team

150

150

150

150

Cultuur

TiVre: innovatieve programma’s (structureel)

200

200

200

200

Cultuur

TiVre: zakelijke versterking (meerjarig incidenteel)

200

150

100

50

Duurzaamheid

Circulaire Economie

250

250

250

-

Economie

Exploitatiekosten ROM

79

175

175

175

Onderwijs

Duurzame schoolgebouwen: renoveren in plaats van sloop-nieuwbouw

-

-

63

126

Onderwijs

Kwaliteitsimpuls middelbare scholen: realisatie schoolplein

-

130

130

130

Onderwijs

Kwaliteitsimpuls schoolpleinen: natuurlijk en uitdagend inrichten

-

-

14

27

Onderwijs

Kwaliteitsimpuls onderwijshuisvesting: meer ruimte voor speciaal onderwijs

-

-

12

25

Onderwijs

Binnenklimaat onderwijshuisvesting

-

44

88

88

Openbare ruimte & groen

Programma "Werven in de binnenstad"

3.345

445

445

45

Openbare Ruimte & Groen

Utrecht op z'n gemak (openbare toiletten)

45

45

45

45

Samenleven en Sport

Vuelta

-

200

-

-

Stedelijke ontwikkeling

Bescherming woningvoorraad Malafide praktijken opsporen

154

154

674

674

Veiligheid

Versterken (digitale) informatiepositie kwetsbare wijken

200

200

-

-

Veiligheid

Ondermijning

1.056

1.111

1.111

1.111

Veiligheid

Re-integratie detentie & voorkomen daderschap

400

500

500

500

Overhead

Groei overhead a.g.v. de nieuwe activiteiten

508

135

269

218

Totaal

7.207

5.039

4.306

3.564

Zoals hierboven toegelicht zijn we, in lijn met de kaderbrief, in deze tijd uiterst terughoudend geweest om nieuwe activiteiten voor te stellen. De nieuwe activiteiten zijn in de verschillende programma’s uitgewerkt en dragen bij aan Gezond Stedelijk Leven voor Iedereen en sluiten aan op wat in deze coronatijd extra nodig is. Denk aan middelen voor openbare toiletten, of de maatregelen voor het verbeteren van het binnenklimaat en de buitenruimte van onderwijshuisvesting. Deze nieuwe activiteiten worden deels gedekt uit de financiële ontwikkelingen die hierboven zijn toegelicht. Daarnaast ontstaat structurele ruimte door permanent te prioriteren in onze activiteiten.  Voor een toelichting op deze voorstellen, zie het onderdeel Permanent Prioriteren hierna.

Permanent Prioriteren

De financiële context van gemeenten is uitdagend en staat al langere tijd onder druk. Ze zijn uitdagend omdat de coronacrisis en de herijking van het gemeentefonds zorgen voor onzekerheden. Ze staat onder druk omdat de verwachting is dat de financiële context eerder krapper dan ruimer wordt. Om in het licht van Gezond Stedelijk Leven voor Iedereen te kunnen blijven werken aan onze ambities is het van belang om te anticiperen op financiële krapte. We wegen continu af wat het meest effectief is en bijdraagt aan deze koers. Wat is achterhaald en wat kan slimmer en effectiever. Wat dekken we door inkomsten vanuit het Rijk, en waar is een bijdrage van bewoners, bedrijven en instellingen nodig. Deze afweging noemen we Permanent Prioriteren en stelt ons in staat ambities te realiseren binnen een financieel gezonde context. Op deze manier creëren we een reële en sluitende begroting zonder dat we een brede bezuinigingsronde of kerntakendiscussie starten. Met de beperkte keuze voor nieuwe activiteiten en door permanent te prioriteren hebben wij in onze ogen een balans gevonden tussen waardevolle nieuwe activiteiten enerzijds en passende maatregelen voor een sluitende begroting anderzijds.

Het totale pakket is een mix van maatregelen die een balans vormen van inkomstenverhogingen en versoberingen. Meerinkomsten zijn gericht op het bevorderen van de realisatie van doelstellingen voor Gezond Stedelijk Leven voor Iedereen (zoals het verhogen van de tarieven voor parkeervergunningen) en het (meer) bereiken van kostendekkendheid van de betreffende voorzieningen. De versoberingen leiden tot een lager uitgavenniveau dat daarmee niet beneden het niveau van de beleidsambities uitkomt; in een enkel geval zelfs helemaal niet (versnelde invoering ledverlichting). 

Onderstaand worden deze maatregelen nader toegelicht.

Samenvatting permanent prioriteren

x € 1.000

Programma

2021

2022

2023

2024

Algemene middelen

33

33

33

33

Bereikbaarheid

695

1.160

1.160

1.160

Bewoners en Bestuur

50

70

70

70

Cultuur

475

Cultuur / Economie / Bewoners en bestuur

100

100

100

Duurzaamheid

260

260

260

260

Ondersteuning op maat

800

800

Openbare ruimte en groen

75

150

225

Stedelijke ontwikkeling

110

110

110

110

Volksgezondheid

300

300

300

300

Werk en Inkomen

100

100

100

100

Totaal

1.548

2.208

3.083

3.633

Programma Algemene middelen

x € 1.000

Omschrijving

2021

2022

2023

2024

Verhogen tarief hondenbelasting met 5%

33

33

33

33

Totaal

33

33

33

33

Verhogen tarief hondenbelasting met 5%
De hondenbelasting is een algemene belasting. De gemeente kan zelf het tarief per hond per jaar bepalen. De huidige beleidslijn is een jaarlijkse stijging met inflatie, echter vinden wij een tariefstijging voor van 5% ten opzichte van 2020 verantwoord, hetgeen leidt tot een stijging van € 79,44 naar € 83,41 per hond.

Programma Bereikbaarheid

x € 1.000

Omschrijving

2021

2022

2023

2024

Taakstelling budget bereikbaarheid

200

200

200

200

Verhogen tarief parkeervergunningen

495

960

960

960

Totaal

695

1.160

1.160

1.160

Taakstelling budget bereikbaarheid
Utrecht staat de komende decennia voor de uitdaging om de stad en de regio bereikbaar en aantrekkelijk te houden. Om te komen tot een sluitende begroting stellen we een taakstelling van 0,200 miljoen euro voor de komende 4 jaar voor. Dit leidt tot een verlaging van onze ambities en/of verschuiving in de tijd. We werken een prioritering uit waarin rekening wordt gehouden met deze taakstelling.

Verhogen tarief parkeervergunningen
Het voorstel is om bewoners met een parkeervergunning in A1 en A2 gebied een hoger tarief voor hun vergunning te laten betalen. Dit doen we in twee stappen met een verhoging in 2021 en in 2022. Bij de bepaling van de verhoging is er rekening mee gehouden dat de bewonerstarieven beter aansluiten op het (voorgenomen) parkeerbeleid. Hierbij heeft de hoogte van het vergunningstarief een relatie heeft met de beschikbare openbare ruimte in de betreffende gebieden en de druk op de parkeerruimte op straat. Ook sluiten de tarieven voor vergunningen op straat zo beter aan bij de tarieven voor de garageabonnementen. De verhoging gaat in per april 2021. Van de extra verwachtte opbrengsten wordt vanaf 2022 260.000 euro ingezet voor maatregelen ten behoeve van de vergunninghouders in A1 en A2 gebied om de overstap van straat naar garage, P+R of deelauto makkelijker te maken en om vrijkomende parkeerplekken op te kunnen heffen en in overleg met inwoners in te richten voor prettig verblijven, groen en spelen. Het overige deel van de extra inkomsten van 960.000 euro gaat naar de algemene middelen.

Parkeerproduct

2020

2021

2022

Tarief (mnd)

Verhoging*

Nw tarief** (mnd)

Extra opbrengst

Verhoging tov 2020*

Nw tarief** (mnd)

Extra opbrengst

1 e parkeerverg. A1

€29,56

20%

€35,47

€87.185

38%

€40,94

€223.762

1 e parkeerverg. A2

€12,99

45%

€18,84

€496.262

58%

€20,47

€845.626

2 e parkeerverg. A2

€25,98

45%

€37,67

€76.553

58%

€40,94

€130.612

€660.000

€1.200.000

* afgeronde %

** excl. jaarlijkse indexering

9 maanden

€495.000

Programma Bewoners en Bestuur

x € 1.000

Omschrijving

2021

2022

2023

2024

Leges huwelijken verhogen

0

20

20

20

Verlagen bijdrage aan de SDG

50

50

50

50

Totaal

50

70

70

70

Leges huwelijken verhogen
Het voorstel is het verhogen van de leges op huwelijken. De leges zijn al eerder verhoogd in 2019 voor de begroting 2020. Omdat we streven naar kostendekkendheid vinden we een extra verhoging passend. Door deze verhoging zullen alle huwelijken samen meer het niveau van kostendekkend benaderen.

Verlagen bijdrage aan de SDG
We verlagen de bijdrage aan Sustainable Development Goals (SDGs), omdat we in ons werk steeds meer de koppeling maken met de SDG’s. Bij de beleidsvorming en monitoring van onze lokale en regionale ambitie ‘Gezond Stedelijk Leven voor Iedereen’, nemen de SDG’s inmiddels een vertrouwde plek in. Deze ontwikkeling zorgt ervoor dat we ons nu minder bezig hoeven te houden met stimuleren van de bewustwording over en het onder aandacht brengen van de SDG’s.

Programma Cultuur

x € 1.000

Omschrijving

2021

2022

2023

2024

Lokale omroep

475

Totaal

0

0

0

475

Lokale omroep
De gemeente heeft de wettelijke verplichting een financiële bijdrage te leveren aan de lokale omroep. De gemeente is een van de organisaties die een bijdrage levert. Hoewel we als lokale overheid het nut en de noodzaak van een lokale omroep onderschrijven, constateren we ook dat het bedrag dat de gemeente levert ruim hoger is dan de wettelijke verplichting. Om te komen tot een structureel sluitende begroting hebben we deze bijdrage heroverwogen. Wij zijn van mening dat we bij de nieuwe licentieperiode in 2024 de bijdrage met 0,475 miljoen euro kunnen verlagen. Na deze bezuiniging resteert er nog 0,24 miljoen euro budget, hetgeen aansluit op het wettelijk normbedrag uit de mediawet, dat is gebaseerd op het aantal huishoudens. Deze verlaging zal consequenties hebben voor de programmering. Voor de nieuwe licentieperiode vanaf 2024 worden partijen gevraagd een aanbod te doen dat past bij dit lagere budget.

Programma Cultuur/Economie/Bewoners en Bestuur

x € 1.000

Omschrijving

2021

2022

2023

2024

Utrecht Marketing

100

100

100

Totaal

0

100

100

100

Utrecht Marketing
Utrecht Marketing ontvangt op dit moment jaarlijks 3,140 miljoen euro. Dit budget komt uit de programma’s Economie (1,590 miljoen euro), Cultuur (1,350 miljoen euro) en Bewoners en bestuur (0,200 miljoen euro). De huidige opdracht aan Utrecht Marketing loopt tot en met 2020 en is recent met een jaar verlengd Het formuleren van de nieuwe opdracht zien we de mogelijkheid om een taakstelling op te nemen van 0,100 miljoen euro.

Programma Duurzaamheid

x € 1.000

Omschrijving

2021

2022

2023

2024

Stoppen Stimulering Duurzame Initiatieven (SIDO)

90

90

90

90

Taakstelling programma energie

100

100

100

100

Stopzetten koploperpositie circulaire stad

70

70

70

70

Totaal

260

260

260

260

Stoppen Stimulering Duurzame Initiatieven (SIDO)
Op dit moment beschikken we over een Stimuleringsregeling Initiatieven Duurzame Ontwikkeling (SIDO). Hiermee stimuleren we duurzame initiatieven met een totale omvang van 0,090 miljoen euro. Het voorstel is om de hoogte van het geven van een subsidie aan deze duurzame initiatieven in de stad via de Stimuleringsregeling Initiatieven Duurzame Ontwikkeling (SIDO) af te bouwen. Bij het vaststellen van de nieuwe beleidsregel Natuur- en milieueducatie (ten behoeve van Stichting Utrecht Natuurlijk) is er de mogelijkheid om de regeling in zijn geheel af te bouwen.

Taakstelling programma energie
Ondanks onze ambities omtrent de energietransitie vinden we een taakstelling van 0,100 miljoen euro realistisch om ambities te realiseren binnen een financieel gezonde context. Binnen het programma wordt een prioritering uitgewerkt waarin duidelijk wordt hoe het programma zich verhoudt tot deze nieuwe financiële context.

Stopzetten koploperpositie circulaire stad
Het voorstel is om de ambities op het gebied van de circulaire stad aan te passen. Concreet betekent dit dat we onze ambities op het gebied van circulair bouwen, inkopen en afval wijzigen door structureel 0,070 miljoen euro te besparen, maar incidenteel voor drie jaar 0,250 miljoen euro per jaar te versterken met nieuwe activiteiten. Deze ombuiging hangt samen met de nieuwe activiteiten omtrent circulair. Zie daarvoor de toelichting bij het programma Duurzaamheid.

Programma Ondersteuning op maat

x € 1.000

Omschrijving

2021

2022

2023

2024

 Vernieuwen sociaal domein

0

0

800

800

Totaal

0

0

800

800

Vernieuwen sociaal domein
Ook de komende jaren blijven de financiën in het sociaal domein onder druk staan. Om de toename van de zorgvraag te voorkomen c.q. te verkleinen zetten we nog meer in op preventie en het leveren van de zorg dichtbij en op maat door middel van het versterken van de sociale basis en snelle hulp vanuit de basiszorg (zie o.a. Pakket 2 versneld vernieuwen in de zorg). Ook de komende jaren blijven de financiën in het sociaal domein onder druk staan. Dit komt onder andere door invoering van nieuwe verdeelmodellen en de onzekerheid of er voor de zorg voor jeugd structureel meer middelen beschikbaar komen. Vooruitlopend onderzoeken wij de mogelijkheid om (financiële) ombuigingen te realiseren vanaf 2023. Er zijn vier onderwerpen op basis waarvan we deze taakstelling kunnen invullen: dyslexie zorg, de Regeling Tegemoetkoming Zorgkosten en Social Return on Investment. Ook zien we kansen in de MBO-buurtteams door de regionale samenwerking van zorg en MBO-onderwijs steviger en passender te organiseren, ook financieel. De specifieke uitwerking van deze interventies delen we bij de Voorjaarsnota 2021.

Programma Openbare ruimte en groen

x € 1.000

Omschrijving

2021

2022

2023

2024

Verledding Openbare verlichting

75

150

225

Totaal

0

75

150

225

Verledding Openbare verlichting

Het vernieuwen van de ‘kern’ van openbare verlichting door in te zetten op de verledding van ons areaal (toepassen ledverlichting). Dit om de kansen met betrekking tot duurzaamheid te benutten en een potentiële financiële besparing te realiseren. Op dit moment is 9% van het areaal (dat in totaal bestaat uit ongeveer 60.000 lichtmasten) al uitgerust met een armatuur geschikt voor ledverlichting. Het voorstel is om de overige 91% van het areaal versneld, binnen maximaal vijf jaar, uit te rusten met dit type armatuur.

Programma Stedelijke ontwikkeling

x € 1.000

Omschrijving

2021

2022

2023

2024

Verlagen huurdersparticipatie en onderzoeksbudget

50

50

50

50

Gebiedsmanagement: Minder particuliere initiatieven in behandeling nemen

60

60

60

60

Totaal

110

110

110

110

Verlagen huurdersparticipatie en onderzoeksbudget
Het voorstel is om het subsidieplafond voor de subsidie huurdersparticipatie te verlagen van 0,100 miljoen euro naar 0,065 miljoen euro. Bij de Begroting 2020 het subsidiebedrag vanaf 2020 verlaagd van 0,150 miljoen euro naar 0,100 miljoen euro. Dit was de niet benutte ruimte binnen deze regeling. De subsidieverlening liet een daling zien van 0,130 miljoen euro in 2017 en 2018 naar 0,065 miljoen euro in 2019. We verlagen het subsidieplafond naar het reëel verleende bedrag in 2019. Inhoudelijk betrekken we de aanbevelingen van de uitgevoerde inhoudelijke evaluatie worden meegenomen, zoals bijvoorbeeld het mogelijk maken van meer structurele/meerjarige ondersteuning van organisaties die afhankelijk zijn van een bijdrage (zoals Vidius).

Daarnaast zien we mogelijkheden om het beschikbare, flexibele, onderzoeksbudget ten behoeve van de opgave Wonen te verlagen met 0,015 miljoen euro van 0,100 miljoen euro naar 0,850 miljoen euro.

Gebiedsmanagement: Minder particuliere initiatieven in behandeling nemen
Wij zien mogelijkheden om met het beschikbaar komen van de impuls voor aanjagen bouwproductie (zie Coronahoofdstuk) het budget voor gebiedsmanagement te verlagen met 0,060 miljoen euro.

Programma Volksgezondheid

x € 1.000

Omschrijving

2021

2022

2023

2024

Herschikking capaciteit t.b.v. focus binnen VG op corona(effect)bestrijding

300

300

300

300

Totaal

300

300

300

300

Herschikking capaciteit ten behoeve van focus binnen Volksgezondheid op corona(effect)bestrijding
De aanpak van Covid-19 vraagt een andere focus van werkzaamheden binnen het programma Volksgezondheid. Dit betekent dat capaciteit anders wordt ingezet dan voorheen. Daarnaast worden er ook incidenteel voor 2 jaar middelen gealloceerd aan het programma Volksgezondheid ten behoeve van de aanpak Covid-19.

Programma Werk en Inkomen

x 1.000

Omschrijving

2021

2022

2023

2024

Arbeidsmarkt budget

100

100

100

100

Totaal

100

100

100

100

Arbeidsmarkt budget
Binnen het programma Werk en Inkomen is een arbeidsmarktbudget beschikbaar (omvang 0,800 miljoen euro) dat wordt ingezet voor onder andere onderzoeken (zoals Weten wat werkt), wijkgerichte activiteiten, aanvullende instrumenten en bijdragen. De afgelopen twee jaar is een deel ingezet voor Weten wat Werkt. Gezien het feit dat dit onderzoek is afgerond zien we een mogelijkheid om dit budget (0,100 miljoen euro) te verlagen.

Groei van de stad

Het beleid is dat de inkomsten als gevolg van de groei van de stad worden bestemd voor uitgaven voor de groei van de stad. Daarbij gaat het zowel om uitgaven om de groei mogelijk te maken (investeringen) als uitgaven als gevolg van de groei. Bij de Voorjaarsnota 2018 is een nieuw groeikader ontwikkeld, als alternatief voor tot dan toe de bestaande mechanismen rond de groei van de stad.

Toelichting systematiek
Utrecht is een snelgroeiende stad. Dat leidt tot extra kosten voor de gemeente: meer inwoners doen een beroep op gemeentelijke voorzieningen, de openbare ruimte wordt intensiever gebruikt. De kosten van de groei komen tot uitdrukking in de exploitatie en in de investeringen. Tegenover de toenemende kosten staan toenemende inkomsten doordat er meer inwoners, woningen en niet-woningen komen: de algemene uitkering uit het gemeentefonds gaat omhoog en de opbrengsten van de algemene belastingen stijgen, in het bijzonder de opbrengst van de onroerendezaakbelasting (OZB). De groeisystematiek legt een relatie tussen de stijging van de kosten en de opbrengsten door de groei van de stad in het zogenoemde groeikader. Het uitgangspunt is dat de kosten van de groei moeten worden gedekt uit de opbrengsten.

In het groeikader is het uitgangspunt groei voor groei uitgewerkt. Het bepalen en bestemmen van de groeiruimte in de begroting is jaarlijks onderdeel van de integrale afweging (voorjaarsnota). Daarbij wordt de inkomstenkant van de groei geraamd voor het eerstkomende begrotingsjaar (T+1), op basis van de meest recente bevolkings- en bouwprognose. Deze raming bepaalt de financiële ruimte voor de groei-uitgaven. Voor de begroting 2021 zijn de extra inkomsten dankzij de groei geraamd op 6,9 miljoen euro structureel. Daarvan komt 3,3 miljoen euro uit het gemeentefonds en 3,6 miljoen euro uit de volumegroei van de gemeentebelastingen.

De groeiruimte wordt bestemd voor uitgaven in verband met de groei, exploitatie-uitgaven en investeringen. Voor de exploitatie-uitgaven is het referentiekader groei ontwikkeld. Van bepaalde gemeentelijke taken bewegen de uitgaven mee met groei (en krimp) van de stad. Dit betreft basisvoorzieningen, veelal op grond van wettelijke taken. De gemeente heeft geen keus om het product of de voorziening al dan niet te leveren. Daarom groeien de uitgaven daarvoor mee met het aantal inwoners of woonruimten. Het referentiekader groei is een set rekenregels, opgebouwd per product. In paragraaf 3.3.1 lichten wij dit nader toe. Om het budgettaire beslag van het automatisme zo beperkt mogelijk te houden is in 2018 gekozen voor een sobere uitwerking. Het referentiekader groei waarborgt de kwaliteit van de gemeentelijke basisdienstverlening en ontlast de jaarlijkse integrale afweging.

Investeringsuitgaven in verband met de groei van de stad zijn deels bedoeld om (ruimtelijke) groei mogelijk te maken en deels om het (maatschappelijke) voorzieningenniveau op peil te houden. Deze uitgaven gaan vooraf aan de daadwerkelijke realisatie van groei. De ruimtelijke strategie, inclusief het koersdocument maatschappelijke voorzieningen, laat zien welke investeringen nodig zijn om de verwachte bevolkingsgroei tot 2040 op te kunnen vangen. Bij de jaarlijkse bestemming van de groeiruimte wordt bezien welke projecten kunnen worden ingepast. De tijdshorizon van de investeringsopgave ligt echter veel verder dan een jaar. Daarom is er een programma van te realiseren maatschappelijke voorzieningen vastgesteld (vastgelegd in de Nota kapitaalgoederen vastgoed), dat jaarlijks wordt geactualiseerd. Daarnaast wordt gespaard voor een bijdrage grote opgaven in relatie tot de groei, waarvoor andere partijen de grootste investeringen doen, zoals de schaalsprong mobiliteit (Rijk) en het Lombokplein (ontwikkelaars). In paragraaf 3.3.3 vindt u een nadere toelichting.

Voordat het huidige groeikader werd ingevoerd, bestond er een vergelijkbare systematiek voor de groei in Leidsche Rijn, het referentiekader en de voorzieningenstructuur Leidsche Rijn. Omdat een steeds groter deel van de bevolkingsgroei buiten Leidsche Rijn wordt gerealiseerd was er behoefte aan een stadsbreed werkend model. Het groeikader vervangt het referentiekader Leidsche Rijn, maar de voorzieningenstructuur Leidsche Rijn is nog niet afgerond. De lasten daarvan komen nog enkele jaren ten laste van het groeikader, zoals toegelicht in paragraaf 3.3.2.

Groeiprognose
Bij het bepalen van de jaarsnede groei in de begroting 2021 is uitgegaan van de bevolkingsprognose van november 2019. Een belangrijk element in de bevolkingsprognose is de woningbouwproductie. Dit voorjaar is de prognose van de woningbouwproductie herijkt in het Meerjarenperspectief Ruimte. Deze herijking leidde niet tot een bijstelling van de bevolkingsprognose. In de prognose zijn de mogelijke gevolgen van de uitbraak van het coronavirus niet verwerkt. Wij beschikken op het moment van vaststelling van deze begroting nog niet over informatie om een gefundeerde uitspraak te kunnen doen over die gevolgen. Op korte termijn wordt geen stagnatie in de bouwproductie verwacht (zie ook de peilstok grondexploitatie in de tweede bestuursrapportage). De bouw van de woningen die voor 2021 worden opgeleverd is al vergevorderd. Wij gaan er daarom van uit dat de prognose voor 2021 betrouwbaar is. Na 2021 zijn nog geen inkomsten uit de groei geraamd, op grond van de T+1-systematiek.

Mogelijk heeft de crisis gevolgen voor de prognose op middellange termijn. Gelet op de blijvend grote woningbehoefte blijven de productiedoelstellingen op lange termijn bestaan en zal de bevolking groeien tot ruim 450.000 in 2040. Hierna laten we een grove meerjarige doorkijk zien van de inkomsten- en uitgavengroei tot 2040.



Op basis van de bevolkingsprognose is de groeiruimte tot en met 2040 berekend aan de hand van de te verwachten volumegroei van het gemeentefonds (circa 3,6 miljoen euro per jaar) en de OZB voor woningen (circa 0,8 miljoen euro per jaar), weergegeven in de rode lijn. Dit bedrag loopt op tot circa. 90 miljoen euro structureel in 2040. Cumulatief bedraagt de groeiruimte in de jaren 2021-2040 950 miljoen euro. Dit bedrag is exclusief de volumegroei van de OZB voor niet-woningen, omdat de omvang daarvan op dit moment niet betrouwbaar is te ramen. Voor deze weergave is de groei lineair weergegeven. In werkelijkheid zal de verdeling over de jaarsneden fluctueren. Door het hanteren van de T+1-systematiek bij het inboeken van de groei-inkomsten blijven we behoedzaam.

Aan de uitgavenkant is ook het referentiekader groei lineair doorgerekend, weergegeven in de blauwe lijn. Het budgettaire beslag loopt tot en met 2040 op tot circa 43 miljoen euro. Ook de te realiseren maatschappelijke voorzieningen (incl. zwembad Maximapark) zijn ingetekend (grijze lijn). De kapitaallasten daarvan lopen op tot ruim 20 miljoen euro. Tot en met 2025 stijgen de lasten sneller dan de jaren daarna, waardoor in die jaren de groeiruimte vrijwel volledig is belegd en er geen ruimte lijkt te zijn voor andere investeringen. Naar verwachting vlakt de voorspelde piek in 2025 af, omdat doorgaans enige vertraging optreedt bij de realisatie van voorzieningen en daarmee de toename van kapitaallasten. Het nog onbelegde deel is in principe bestemd voor ruimtelijke investeringen, waar andere partners als ontwikkelaars en mede-overheden ook belangrijke bijdragen zullen doen. De nog niet-geraamde inkomsten uit de OZB van niet-woningen zijn ook nog niet belegd.

Deze weergave laat zien dat de tot en met 2040 voorziene uitgaven als gevolg van de groei kunnen worden gedekt uit de stijgende inkomsten.

Verdeling jaarsnede groei 2021
Het voorstel voor de bestemming van de structurele groeiruimte 2021 is gebaseerd op het groeikader 2018. Deze bedragen zijn verwerkt in de Programmabegroting 2021.

x € 1.000

Groei van de stad

2021

2022

2024

2024

Referentiekader groei *

2.700

2.700

2.700

2.700

Voorzieningenstructuur Leidsche Rijn

1.000

1.000

1.000

1.000

Investeringsagenda groei *

3.200

3.200

3.200

3.200

Totaal

6.900

6.900

6.900

6.900

*) dit zijn afgeronde bedragen

Referentiekader groei
Voor bepaalde gemeentelijke bewegen de uitgaven mee met groei (en krimp) van de stad. Als de gemeente geen keus heeft om een product al dan niet te leveren groeien de uitgaven noodzakelijk mee. Daarbij gaat het veelal om wettelijke taken of voorzieningen, waar iedereen een beroep op kan doen. Voor deze taken is een systematiek ontworpen, het referentiekader groei. Om het budgettaire beslag van dit automatisme zo beperkt mogelijk te houden is gekozen voor een sobere uitwerking.

Het referentiekader is opgebouwd op productniveau. Producten die behoren tot het basisniveau van wonen, werken en leven in de stad, die deels of volledig worden gedekt uit de algemene middelen en die meebewegen met de groei van de stad zijn opgenomen. Compensatie voor de groei van producten die worden gedekt uit specifieke middelen vindt plaats ten laste van de specifieke middelen. Denk daarbij aan het rioolrecht en de afvalstoffenheffing (meer huishoudens betekent ook een hogere opbrengst) en aan specifieke uitkeringen, zoals de BUIG die meebeweegt met het aantal bijstandsgerechtigden.

Voor de producten die voldoen aan de hierboven genoemde criteria is bepaald welk verband bestaat tussen de lasten en de groei en welke maatstaf dit verband uitdrukt. Vervolgens is per eenheid bepaald hoe hoog de kosten moeten zijn, op basis van de bestaande begroting. Meestal leidt dit tot een (extra) bedrag per (extra) inwoner, in sommige gevallen is er een specifieke maatstaf. Bijvoorbeeld voor onderwijstaken is er een bedrag per leerling en voor de jeugdgezondheidszorg (consultatiebureaus) een verschillend bedrag per leeftijdscategorie. De bedragen per eenheid worden jaarlijks aangepast met loon- en prijscompensatie. Op deze manier volgt het model zo goed mogelijk de werkelijke kostenontwikkeling.

Het referentiekader vraagt onderhoud, de gemeentebegroting is een dynamisch geheel. Ten opzichte van het referentiekader dat tot en met 2020 is gehanteerd is het kader op enkele onderdelen geactualiseerd. Een aantal producten die voorheen een specifieke bekostiging kenden, komen nu ten laste van de algemene middelen. Dit betreft de gedecentraliseerde taken in het sociale domein, die tot en met 2019 werden gedekt uit de Integratie-uitkering sociaal domein (IUSD) en met ingang van 2020 uit de algemene uitkering. En daarnaast de wettelijke vaccinaties, die voorheen specifiek werden bekostigd door het RIVM. Bij enkele producten bleek het bedrag per eenheid te laag om de kosten van het stijgende gebruik te compenseren. De rekenregels voor beheer- en onderhoud van de openbare ruimte schoten tekort voor Leidsche Rijn. Voor nieuw opgeleverde openbare ruimte in de bestaande stad is er al een onderhoudsbudget. De onderhoudskosten voor de nieuw opgeleverde openbare ruimte in Leidsche Rijn moeten volledig worden gedekt uit de groeimiddelen. Daarom is het bedrag per nieuwe inwoner in Leidsche Rijn hoger. De aangepaste rekenregel maakt dit onderscheid. Ook bij publiekszaken schoot het bedrag per nieuwe inwoner tekort. Een deel van de nieuwe inwoners, met name die zich vanuit het buitenland in Utrecht vestigen, doen een groter beroep op bepaalde producten van burgerzaken.

Toepassing van het geactualiseerde referentiekader leidt op programmaniveau tot de volgende toename. Deze bedragen zijn toegevoegd aan de betreffende programma’s.

x € 1.000

Referentiekader groei

2021

2022

2023

2024

Bewoners en Bestuur

160

160

160

160

Stedelijke ontwikkeling

115

115

115

115

Openbare ruimte en groen

860

860

860

860

Werk en inkomen

380

380

380

380

Onderwijs

5

5

5

5

Ondersteuning op maat

880

880

880

880

Samenleven en sport

170

170

170

170

Volksgezondheid

110

110

110

110

Veiligheid

20

20

20

20

Totaal

2.700

2.700

2.700

2.700

Bewoners en bestuur
Bij een groeiend aantal inwoners wordt een groter beroep gedaan op het klantcontactcentrum en de producten van Burgerzaken. Ook stijgen de kosten voor het organiseren van verkiezingen.

Stedelijke ontwikkeling
Het groeiend aantal inwoners en het intensievere gebruik van de gebouwde omgeving zorgt voor hogere kosten voor vergunningverlening (voor zover niet gedekt door leges) en vakmatige advisering over gebiedsontwikkeling (voor zover niet gedekt door inkomsten). Ook de wettelijke taak met betrekking tot monumenten en cultuurhistorische waarden is in dit bedrag begrepen. Een klein deel van de kosten valt in de programma’s Duurzaamheid en Bereikbaarheid.

Openbare ruimte en groen
Met het meegroeiende budget is de gemeente in staat om de openbare ruimte op het huidige niveau te blijven onderhouden, bij intensiever gebruik. Ook onderhoudskosten die voortkomen uit een toename of aanpassing van het te onderhouden areaal worden in principe gedekt door dit budget.

Werk en inkomen
Dit betreft de openeinderegelingen in het programma, zoals het armoedebeleid en de schulddienstverlening.

Onderwijs
Om de uitvoering van de wettelijke taken te borgen bewegen deze uitgaven mee met het aantal leerlingen. De betreft met name de handhaving van de leerplicht.

Ondersteuning op maat
Het beroep op deze voorzieningen beweegt mee met het aantal inwoners.

Samenleven en sport
Het beroep op de sociale basisvoorzieningen beweegt mee met het aantal inwoners.

Volksgezondheid
De uitvoering van de wettelijke taken inspectie kinderopvang en jeugdgezondheidszorg (onderzoek en vaccinatie van kinderen) groeit mee met het aantal jeugdige bewoners.

Veiligheid
De uitgaven voor het voorkomen van overlast (Jeugd en Veiligheid) en de handhaving van bijzondere wetten zoals de drank- en horecawet nemen toe met het aantal inwoners.

Voorzieningenstructuur Leidsche Rijn
Bij de start van de ontwikkeling van Leidsche Rijn is ervoor gekozen de voorzieningen te realiseren voordat de bewoners zich vestigen. De gedachte hierachter was dat het stadsdeel van meet af aan kon functioneren op een vergelijkbaar niveau als de bestaande stad. In het referentiekader Leidsche Rijn is in verband hiermee een frictiesysteem opgenomen. De structurele dekking voor de (instandhouding van) de voorzieningen komt uit de extra gemeentefondsinkomsten en belastingopbrengsten dankzij de groei van Leidsche Rijn. Doordat de voorzieningen eerder zijn gerealiseerd ontstaan frictiekosten. Die komen ten laste van de stelpost referentiekader Leidsche Rijn en worden gedekt door de reserve Leidsche Rijn.

Vooruitlopend op de realisatie van de groei in Leidsche Rijn zijn en worden dus via de stelpost referentiekader Leidsche Rijn incidentele bedragen toegekend voor opgeleverde (maatschappelijke) voorzieningen en openbare ruimte. De structurele kapitaallasten, exploitatie-uitgaven en onderhoudslasten worden via de frictiesystematiek gedekt uit de groeiruimte. Op basis van de huidige bevolkingsprognoses is deze frictie is naar verwachting in 2022 of 2023 ingelopen en komen er daarna geen structurele kosten van voorzieningen in Leidsche Rijn meer ten laste van de groeiruimte.

x € 1.000

2021

2022

2023

2024

Voorzieningenstructuur Leidsche Rijn

1.000

1.000

1.000

1.000

Totaal

1.000

1.000

1.000

1.000

Investeringsagenda groei
Voorwaarden voor de groei worden gecreëerd door investeringen. De kost gaat voor de baat uit. Bij het programmeren van investeringen in voorzieningen en bij (voor) investeringen die randvoorwaardelijk zijn om gebiedsontwikkeling mogelijk te maken moeten uitgaven worden gedaan, voordat de inkomsten uit de groei komen. Op het moment dat de planvorming start is de financiële dekking nog niet beschikbaar. Binnen het groeikader is daarom een deel bestemd voor een integrale investeringsagenda om deze kosten te dekken. De integrale investeringsagenda groei bestaat zowel uit maatschappelijke voorzieningen als ruimtelijke investeringen (investeringsimpuls RSU). Van de maatschappelijke voorzieningen worden de structurele kapitaallasten ingepast, zodat ook de instandhouding van de voorzieningen is gewaarborgd. De ruimtelijke investeringen zijn veelal incidentele bedragen, in de vorm van niet te verhalen plan- en ontwikkelkosten en (sparen voor) bijdragen aan grote projecten, die grotendeels door andere partijen worden bekostigd.

De behoefte aan uitbreiding van gebouwde maatschappelijke voorzieningen is bepaald op basis van de verwachte bevolkingsgroei tot 2040. Dit vertaalt zich in extra lokalen voor zowel primair als voortgezet onderwijs (MPOHV), uitbreiding van binnen- en buitensportmogelijkheden (Capaciteitsbehoefte sport), uitbreiding van ontmoetingsfuncties als buurthuizen en nieuwe culturele voorzieningen. Door jaarlijks het programma te actualiseren en een nieuwe tranche in te passen blijft de investeringsagenda flexibel.

De programmering van voorzieningen gebeurt op basis van integrale gebiedsplannen, met slim kijken in relatie tot bestaande voorzieningen als uitgangspunt. Dit betreft niet alleen maatschappelijke voorzieningen, maar ook groen en de inrichting van de openbare ruimte in de ontwikkelgebieden. Tussen het stedelijke programma van voorzieningen en keuzes op gebiedsniveau bestaat een wisselwerking. De keuzes op gebiedsniveau vinden plaats in het Meerjarenperspectief Ruimte. Wij zijn van plan de afwegingen van de investeringsagenda groei en het MPR nog beter op elkaar af te stemmen, om de groei-opgave integraal aan te sturen en effectiever te faciliteren. Dit komt tot uitdrukking in de investeringsstrategie RSU (in voorbereiding).

x € 1.000

Investeringsagenda groei

2021

2022

2023

2024

2025 e.v.

Omzetting kunstgras Maarschalkerweerd

75

75

75

75

75

Strijkviertel: twee hockeyvelden en herinrichting

205

205

205

205

205

Korfbal Overvecht

45

45

45

45

45

Sporthal Bontekoelaan

230

230

230

230

230

Zwembad Maximapark (reservering grond)

20

20

20

20

20

Onderwijshuisvesting

180

530

880

880

1.180

Tijdelijke onderwijshuisvesting (t/m 2024)

500

500

500

500

Verbouwing locaties JGZ

45

45

45

45

45

Muzikale broedplaats (t/m 2024)

215

215

215

215

0

Programmakosten U-Ned

1.000

1.000

Fietsmaatregelen gekoppeld aan gebiedsontwikkeling

685

335

500

500

700

Lombokplein

485

485

700

Totaal

3.200

3.200

3.200

3.200

3.200

Actualisatie maatschappelijke voorzieningen
Een toereikend niveau van maatschappelijke voorzieningen is integraal onderdeel van gezonde verstedelijking. Bij het bepalen van de benodigde investeringen is het uitgangspunt dat bestaande voorzieningen optimaal worden gebruikt. Het groeikader geeft een meerjarige doorkijk van de investeringen in maatschappelijke voorzieningen als gevolg van de groei. Dit betreft een vertaling van het Meerjarenprogramma Onderwijshuisvesting (MPOHV), de Capaciteitsbehoefte Sport, buurtcentra in nieuw te ontwikkelen gebieden en een zestal culturele voorzieningen (VJN 2020). In de capaciteitsbehoefte Sport is zwemwater niet meegenomen.

Voor deze begroting hebben wij het programma van maatschappelijke voorzieningen geactualiseerd. Dit voorjaar is het haalbaarheidsonderzoek overdekt zwemwater opgeleverd. Wij stellen op basis hiervan voor het mogelijke nieuwe zwembad in het Maximapark toe te voegen aan de ten laste van de groeimiddelen te realiseren maatschappelijke voorzieningen. Dit betekent dat we nu besluiten om te starten met de voorbereidingen voor de bouw van het nieuwe zwembad en de kapitaallasten vanaf 2025 te dekken vanuit het groeikader. Het exacte moment van realisatie is afhankelijk van de ontwikkeling van de daadwerkelijke groei. Dit wordt elk jaar bij de invulling van het groeikader opnieuw bekeken.
Bij de actualisatie is tevens de planning in de tijd van de geprogrammeerde voorzieningen aangepast naar de actuele stand van de verschillende gebiedsontwikkelingen. Dit betekent dat enkele projecten zijn verschoven, meestal naar latere jaren. Het programma onderwijshuisvesting is bijgesteld naar de meest recente bevolkingsprognose, wat leidt tot een toename van het benodigde budget vanaf 2023.

Het geactualiseerde overzicht van de nog in te passen maatschappelijke voorzieningen vindt u in bijlage actualisatie maatschappelijke voorzieningen. In de jaarsnede 2021 is het budgetbeslag van het maatschappelijke investeringsprogramma 1 miljoen euro aan structurele kapitaallasten. Het bedrag loopt in de jaren daarna snel op en vlakt na 2025 af. Met name de actualisatie van het programma onderwijshuisvesting draagt hieraan bij. Wij stellen voor de jaarsnede 2021 van de maatschappelijke investeringen in te passen in de jaarsnede groei 2021 en het bedrag voor onderwijshuisvesting op te laten lopen in de jaren daarna. Daarmee is nog niet het volledige bedrag gedekt, maar wordt de verwachte piek in de komende jaren verminderd. Daarnaast lossen we een deel van het knelpunt tijdelijke huisvesting op binnen de groeiruimte.

Voorzieningen sport
Op basis van de capaciteitsbehoefte sport
Maarschalkerweerd: Voetbal kunstgras
In 2021 de omzetting van een natuurgrasveld naar kunstgras op sportpark Maarschalkerweerd.

Strijkviertel: Hockey en Rugby
Op Strijkviertel starten we in 2021 met de herinrichting voor realisatie van extra sportruimte. In dit groeikader de middelen voor twee extra hockeyvelden en een extra rugbyveld.

Overvecht: Korfbal
In Overvecht realiseren we in 2021 een extra korfbalveld.

Zuidwest: Sporthal
In 2021 starten we met de realisatie van sporthal Bontekoelaan gekoppeld aan een VO-school.

Zwembad Maximapark (reservering grond)
Vanaf 2021 reserveren we de grond om de nog goed te keuren plannen voor een nieuw zwembad in 2025 mogelijk te maken. Vanaf 2025 is er dan conform het haalbaarheidsonderzoek overdekt zwemwater voldoende overdekt zwemwater voor banenzwemen en voor zwemverenigingen. De structurele lasten van het zwembad worden gedekt uit toekomstige jaarsneden groei. Door het zwembad nu toe te voegen aan het investeringsprogramma dragen wij tevens bij aan het op niveau houden van publieke investeringen in crisistijd.

Onderwijshuisvesting
De toegekende budgetten dragen bij aan de realisatie van de groei van onderwijshuisvesting in de stad. De projecten die hiervoor gerealiseerd worden staan opgenomen in het Meerjaren Perspectief Onderwijshuisvesting (MPOHV). De Voortgangsrapportage MPOHV volgt in het najaar. De komende jaren zullen de budgetten die nodig zijn voor de groei van onderwijshuisvesting worden toegevoegd aan de bedragen die bij deze begroting worden toegekend.

Tijdelijke onderwijshuisvesting
Om de leerlingenstroom op te kunnen vangen waarvoor nog geen permanente schoolgebouwen beschikbaar zijn, worden uitgaven gedaan voor tijdelijke onderwijslocaties. Bij deze begroting is vanuit de knelpunten 2,5 miljoen euro vrij gemaakt hiervoor, en vanuit de Investeringsagenda groei 2 miljoen euro. In totaal komt er dus 4,5 miljoen euro beschikbaar. De komende jaren monitoren wij de behoefte aan tijdelijke huisvesting zodat er voldoende capaciteit beschikbaar kan blijven voor de leerlingen. Locaties waar aangehuurd wordt ten behoeve van tijdelijke huisvesting voor leerlingengroei zijn Philips Guldenhof, Van Bijnkershoeklaan, Leeuwesteyn, Papendorp en Landschapslaan.

Verbouwing locaties JGZ
Door het groeiende aantal kinderen worden de locaties Jeugdgezondheidszorg (JGZ) intensiever gebruikt.
Voor de acht locaties van de JGZ is onderzocht of de capaciteit voldoende is om de groei van het aantal
kinderen in de komende jaren op te vangen. Het blijkt dat dit mogelijk is met interne aanpassingen. Voor drie locaties is een grotere verbouwing noodzakelijk, kleinere aanpassingen volstaan op twee locaties. De grote aanpassingen zijn toegevoegd aan de noodzakelijke maatschappelijke investeringen. In de jaarsnede groei 2020 is de locatie Leidsche Rijn (Vogelvlinderweg) ingepast. De aanpassing overige twee locaties, aan de Van Hoornekade en aan de F.C. Dondersstraat, worden in 2021 gerealiseerd.

Muzikale broedplaats
Het verdwijnen van Kytopia als muzikale broedplaats met tegelijkertijd een groeiende groep muzikaal talent in de stad, geeft aanleiding om te investeren in plekken voor muzikanten waar repeteren, experimenteren, presenteren en ontmoeten op laagdrempelige wijze wordt gefaciliteerd, bij voorkeur in combinatie met activiteiten van muziekonderwijsinstellingen. In 2020 ondersteunen we als voorbeeld op deze werkwijze De realisatie van zes studio’s in de Werkspoorfabriek voor een aantal muzikanten uit het voormalige Kytopia. Door in vier tranches geld beschikbaar te maken kunnen we in de komende vier jaar kleinere clusters van muzikanten helpen om ruimten te realiseren die voldoende geïsoleerd zijn en voor de juiste geluidskwaliteit kunnen zorgen. 

Programmakosten UNed
De groei van de stad vraagt om mobiliteitstransitie. In het programma UNed wordt hierin samengewerkt met rijk en provincie. De eerste stappen zijn gezet met de vaststelling van het No-regret maatregelpakket (UNed, zomer 2019) en het besluit in BO-MIRT (najaar 2019) om te starten met een MIRT-verkenning. In de verkenning wordt een kansrijk maatregelpakket van 500 miljoen euro voor OV en wonen in de regio Utrecht ontwikkeld. Om voldoende zicht op financiering van de realisatie te hebben reserveren rijk en regio samen 380 miljoen euro. Met de vaststelling van het coalitieakkoord 'Ruimte voor iedereen' zijn tot 2021 middelen ten behoeve van de programmakosten UNed beschikbaar gesteld. Vanaf 2021 zijn voor de uitwerking van de systeemsprong mobiliteit dus geen middelen meer beschikbaar. De programmakosten UNed zijn geraamd op 1 miljoen euro per jaar.

Fietsmaatregelen gekoppeld aan gebiedsontwikkeling
Grote gebiedsontwikkelingen zorgen ook voor een (gewenste) groei van de fietsmobiliteit in de omliggende buurten. Investeringen in een fijnmaziger netwerk en herinrichting van straten afgestemd op het gebruik van de fiets in die wijken zorgen ervoor dat de fiets een aantrekkelijk alternatief wordt voor de auto en het fietsverkeer goed gespreid wordt. Dat voorkomt knelpunten in het netwerk. Voor de nieuwe bewoners is een goede fietsontsluiting extra belangrijk omdat er weinig ruimte is voor de auto. Ook de bewoners van de aanliggende wijken profiteren van deze betere fietsverbindingen door hun wijken. Zo zorgt bijvoorbeeld de ontwikkeling van de Merwedekanaalzone voor groei van fietsmobiliteit in de omliggende buurten als Rivierenwijk, Dichterswijk, Transwijk en Hoograven en maakt deze ontwikkeling het noodzakelijk om routes te verbeteren die aansluiten op nieuwe en bestaande ontsluitingen van de Merwedekanaalzone, waaronder de fietsbruggen over het Merwedekanaal. De eerste jaren zetten wij dan ook 2 miljoen euro van deze middelen in voor fietsmaatregelen en verbindingen ten behoeve van de gebiedsontwikkeling Merwedekanaalzone. Deze maatregelen dragen ook bij aan het crisispakket.

Lombokplein
In mei informeerden wij u over het vrijgeven voor consultatie van het concept Programma van Eisen en Functioneel Ontwerp (PvE/FO) Lombokplein voor de herstructurering van het Westplein, de Leidse Rijn en de Graadt van Roggenweg. Dit betreft de nadere uitwerking van de door u op 7 december 2017 vastgestelde Omgevingsvisie Beurskwartier en Lombokplein, voor het plandeel Lombokplein. De investeringsopgave Lombokplein is nog niet volledig gedekt. Op basis van de actuele haalbaarheidsberekeningen sluit het project op een tekort van 55,6 miljoen euro (berekend op eindwaarde per 1-1-2031 conform de nieuwe richtlijnen van de commissie BBV en uitgaande van een gelijkvloerse kruising). Bij de besluitvorming over het definitieve PvE/FO zal een uitgebreide en geactualiseerde financiële haalbaarheidsanalyse worden bijgevoegd.

Bij de Voorjaarsnota 2017 en 2018 is gespreid over de jaren t/m 2030 totaal 29,95 miljoen euro aan dekking beschikbaar gesteld voor Lombokplein. Wij stellen voor een volgende tranche te bestemmen voor dit project van 0,970 miljoen euro in de jaren 2023 en 2024 en daarna 0,7 miljoen euro structureel. Als de resterende financiële opgave is ingepast, kan worden gestart met het herstructureren van de Graadt van Roggenweg en het Westplein, het bevaarbaar maken van de Leidse Rijn en het realiseren van het Lombokpark. Deze kan praktisch starten in 2023.

Deze pagina is gebouwd op met de export van