Programma's

Samenleven en Sport

Algemene programmadoelstelling

Utrechters zijn betrokken bij elkaar, ondernemen samen activiteiten en iedereen kan zichzelf zijn. Zij kunnen sporten en bewegen in een toegankelijke en kwalitatief goede infrastructuur.

Inleiding

Deze afbeelding verbeeldt de elementen die samen de sociale basis vormen: gemeenschapskracht, een veilige omgeving, werk, wonen, inkomen, onderwijs, gezondheid, en talentontwikkeling.

Gezond stedelijk leven voor Iedereen
Utrecht verbindt. Met het programma Samenleven en Sport leveren we een bijdrage aan het realiseren van veerkracht en gelijke kansen voor iedereen in Utrecht. In onze stad doet iedereen ertoe en kan iedereen meedoen. We zorgen met elkaar voor wie dat nodig heeft.
We werken aan de versterking van de sociale basis, met een plek voor iedereen om gezond en veilig op te groeien, talenten te ontwikkelen, mee te doen en te sporten en bewegen. Daarvoor is een goede en toegankelijke basisinfrastructuur waarin iedereen activiteiten kan ontplooien belangrijk. En een ondersteuningsstructuur voor vrijwilligers, mantelzorgers, initiatieven en vrijwilligersorganisaties. Deze stimuleert, faciliteert, ondersteunt en waardeert vrijwillige inzet op het gebied van welzijn en sport.
Wanneer je in Utrecht je voordeur uitstapt, sta je in een omgeving die uitnodigt tot ontmoeten, verbinden en bewegen. En maatschappelijke voorzieningen groeien mee met de groei of verandering van de stad. We grijpen de groei aan om op zoek te gaan naar slimme combinaties, en zo een prettige en gezonde leefomgeving te creëren.

De Utrechtse Sportagenda
In 2021 stellen we de Utrechtse sportagenda vast. De Utrechtse sportagenda gaat uit van de brede maatschappelijke waarde van sport en bewegen en wat daarvoor nodig is in een groeiende stad. In de sportagenda maken we zichtbaar hoe we de verbinding leggen met dat wat er al ligt en tussen de verschillende domeinen die sport bestrijkt. Denk daarbij aan het koersdocument Leefbare stad en Maatschappelijke Voorzieningen, het Utrechts Sportakkoord, maar ook de sportnota 2017 – 2020 waarvan veel doelstellingen en ambities nog steeds relevant en actueel zijn.
Daarnaast leggen we een aantal accenten die de komende jaren richting geven aan onze inzet: ruimte voor sport en gebruik van sportaccommodaties in een groeiende stad, vitale aanbieders, sport- en bewegen voor iedereen, verbinding met het sociaal domein, talentontwikkeling en een aantrekkelijke openbare ruimte die uitnodigt om te sporten en te bewegen.

Tarievenbeleid sportaccommodaties
In augustus 2021 hanteren we het tarievenbeleid voor sportaccommodaties vier jaar. We blijven de tarieven jaarlijks indexeren conform de gemeentelijke spelregels. In 2021 informeren we de gemeenteraad over de voortgang van de afspraken die bij de evaluatie in 2019 over:

  • De effecten van verlaagde tarieven in de binnensportaccommodaties in de zomervakantie, en het gebruik van de zwembaden door zwemverenigingen in de zomervakantie
  • Ondernemerschap van verenigingen te stimuleren
  • Beter toepasbare afspraken voor de sportvelden binnen het principe ‘betalen naar gebruik’.

Corona
Door de coronacrisis hebben mensen een periode niet kunnen sporten bij hun sportclub of een buurthuis of beheerde speeltuin bezoeken. Na de ‘intelligente lockdown’ zijn de sportaccommodaties, buurtcentra en beheerde speeltuinen gefaseerd weer vrijgegeven met in achtneming van de voorgeschreven maatregelen Omdat we bij het schrijven van deze begroting nog niet kunnen inschatten hoe de situatie in 2021 er uit gaat zien, houden we bij de indicatoren voor de effecten en prestaties dezelfde prognoses aan als voor 2020. In de loop van 2021 is er naar verwachting meer zicht op de impact van de maatregelen om het coronavirus terug te dringen, en wat dat betekent voor de daaropvolgende jaren.
Door de noodzakelijke sluiting en later weer de heropening van de sportaccommodaties, buurtcentra en beheerde speeltuinen hebben we een intensiever contact met de gebruikers en beheerders van deze accommodaties. Dit intensieve contact willen we behouden.
De coronamaatregelen beperken bewoners in hun sociale leven, en vergroot de saamhorigheid en betrokkenheid. Wij willen de talrijke nieuwe vrijwilligers die zich tijdens de coronacrisis en als gevolg van de ‘wervingscampagne vrijwilligers’ hebben aangemeld, vasthouden voor vrijwillige inzet in de stad. Ook de nieuwe en verbeterde samenwerkingsverbanden, tussen professionals onderling en professionals en vrijwilligers, willen we continueren.
Met de sluiting van de georganiseerde sport als gevolg van Corona hebben veel meer mensen het buiten sporten ontdekt. Hierdoor werd de openbare ruimte veel intensiever als sportplek gebruikt en nam de vraag naar nieuwe voorzieningen toe.
Zoals ook in het Corona-hoofdstuk staat omschreven willen we vitale voorzieningen ondersteunen die al (mede) afhankelijk zijn van onze bijdragen, en die een grote maatschappelijke waarde hebben voor groepen en/of de stad of buurt. We stellen subsidie beschikbaar voor sportverenigingen en andere maatschappelijke sportaanbieders die voornamelijk met vrijwillige inzet worden georganiseerd en die dreigen om te vallen. We doen dit pas nadat maximale benutting van het eigen vermogen en steun van het Rijk of andere partijen niet voldoende lijkt te zijn en er zicht is op een gezonde exploitatie. Hierbij benutten we de kansen op meervoudige effecten, bijvoorbeeld voor samenwerking of samengaan, efficiënter gebruik van accommodaties en duurzaamheid.

Verplichte BBV indicatoren

Om een eenduidig beeld te vormen over de beleidsresultaten van de gemeente en gemeenten onderling te kunnen vergelijken zijn er een aantal wettelijke verplichte indicatoren bij de programma’s opgenomen.

% niet-sporters
De definitie van ‘niet-sporter’ is iemand van 19 jaar of ouder die niet minstens één keer per week aan sport doet. In 2016 gaf 38,4% van de Utrechters aan niet wekelijks te sporten. Landelijk is dit 48,7%.
De cijfers worden overgenomen van de VNG-site ‘Waar staat je gemeente’, en de data op deze site wordt verkregen uit verschillende bronnen en onderzoeken zoals burger- en ondernemerspeilingen, het CBS en andere centrale databronnen. Deze meting wordt eens per vier jaar gedaan.

Lasten & baten

Lasten

83.802

5,5 %

Baten

15.784

1,1 %

Deze pagina is gebouwd op met de export van