Algemene programmadoelstelling
In het programma 'Ondersteuning op maat' staan twee hoofddoelstellingen centraal:
Jeugd: Kinderen in de stad groeien gezond en veilig op en kunnen zich daarbij maximaal ontwikkelen en ontplooien
en
Maatschappelijke ondersteuning: In Utrecht kan iedereen meedoen en als inwoners het niet zelfstandig kunnen krijgen zij daarbij de zorg en ondersteuning dichtbij en op maat.
Het programma Ondersteuning op maat sluit aan bij de opgave te zorgen dat inwoners, van alle leeftijden, ongeacht kwetsbaarheid en problematiek, zoveel mogelijk een eigen woonplek hebben. Hulp en ondersteuning worden dichtbij huis georganiseerd. We werken aan vormen van samenleven waar hulp, voor iedereen die dat nodig heeft, snel en flexibel beschikbaar is. We stimuleren de samenwerking tussen professionals én tussen professionals en buurtbewoners en –initiatieven. Hiervoor is de verbinding met het programma Samenleven en Sport van belang.
In dit programma sluiten we in de programmabegroting aan op de Utrechtse manier van sturen en verantwoorden en de opgaven van de stad. Daarmee hebben we ook bij de begrotingsindeling de omslag gemaakt van wettelijke taken naar opgavegericht werken. We willen daarmee antwoord geven op de vraag ‘doen we de goede dingen’ en minder op ‘doen we de dingen goed’. In dit programma zijn daarom geen prestatie- en effectindicatoren opgenomen, maar wordt inzicht gegeven in drie basis indicatoren: bereik (in- en doorstroom van het aantal cliënten), beschikbaarheid (wachttijden en aantal wachtenden) en kwaliteit (met bijvoorbeeld cliëntervaringen).
Sinds de lockdown als gevolg van de coronacrisis zien we dat veel minder mensen zich melden bij buurtteams dan dezelfde periode voorgaande jaren (buurtteam jeugd en gezin -43%, buurtteam sociaal -19%). Ook is er minder vraag naar aanvullende zorg. We weten dat juist de groep die al kwetsbaar was, extra wordt geraakt door de coronacrisis en de verwachte recessie. Hiernaast is de verwachting dat een nieuwe groep inwoners in de problemen komt. Het is zeker dat beide ontwikkelingen leiden tot een groter beroep op zorg en ondersteuning. Het gaat dan zowel om ‘inhalen van’ uitgestelde ondersteuning en zorg als om nieuwe ondersteuningsvragen. Het is moeilijk in te schatten op welke termijn deze vraag zich openbaart en in hoeverre er op dat moment voldoende aanbod beschikbaar is. Een goede en betrouwbare prognose op de ontwikkeling van het bereik (het aantal mensen dat zorg en ondersteuning krijgt) en de beschikbaarheid (de wachttijden) in 2021 is daardoor, bij het schrijven van deze begroting, niet te geven. In het ‘coronahoofdstuk’ stellen we extra maatregelen voor die zich zowel richten op de gevolgen van de lockdown als op de gevolgen van de recessie die hier zeker op volgt.
Zoals toegezegd bij de motie ‘Geef tijdig inzicht in hulpvragen en aanpak 2.0’ (M224/20) wordt de raad in het vierde kwartaal van 2020 geïnformeerd over de ontwikkeling in de hulpvraag en de aanpak.
Bij de verschillende hoofddoelstellingen worden de basisindicatoren nader toegelicht.
In Utrecht kan iedereen meedoen en als inwoners het niet zelfstandig kunnen krijgen zij daarbij de zorg en ondersteuning dichtbij en op maat
Hoewel het met de meeste inwoners van Utrecht goed gaat, is er nog een groot aantal inwoners dat zorg en ondersteuning nodig heeft om mee te kunnen doen. Met de toenemende vergrijzing, de beweging van wonen in een instelling naar wonen met ondersteuning in een thuissituatie en de groei van de stad, zal het aantal mensen dat een beroep doet op hulp en ondersteuning groeien. Met partners in de stad volgen en duiden wij deze ontwikkelingen en bespreken wij de mogelijkheden om deze extra vraag goed op te vangen. Maatregelen en afspraken buiten onze besluitvorming (zoals cao-afspraken, abonnementstarief eigen bijdragen, verdeelmodellen, aanpassingen in wetgeving), vragen om adequate sturing, samenwerking en lobby om de toenemende vraag binnen de financiële kaders op te kunnen vangen. Het is hierbij van belang dat aangesloten wordt bij en gebruik wordt gemaakt van het aanbod en de initiatieven in de sociale basis
Voor de ondersteuning op maat blijven wij stappen zetten in de transformatie van de zorg en ondersteuning, niet alleen binnen het sociaal domein maar juist ook met aanpalende terreinen als veiligheid, wonen en de medisch zorg (zoals huisartsen en de ggz). Vanaf 1 januari 2021 is de basiszorg voor daklozen ondergebracht bij één onafhankelijke organisatie, waar daklozen ongeacht leeftijd terecht kunnen.
Voor 2021 zijn de belangrijkste speerpunten:
- Vanaf 1 januari 2021 is de basiszorg voor daklozen ondergebracht bij één onafhankelijke organisatie, waar daklozen ongeacht leeftijd terecht kunnen.
- Wij zetten in 2021 zetten wij in op een betere positionering van de hulp bij huishouden in het Utrechts zorglandschap en zoeken wij middels een aanbesteding partners die hieraan uitvoering kunnen geven.
- Wij hebben te maken met nieuwe taken en verantwoordelijkheden zoals de Wvggz vanaf 2020 en de inburgeringswet vanaf medio 2021.
- We zorgen voor een goede overgang van Wmo-cliënten naar de Wlz en de overgang van verantwoordelijkheden rond beschermd wonen naar de regiogemeenten.
- Het hebben van een eigen woonplek met daarbij de juiste ondersteuning is belangrijk om mee te kunnen doen. Hier zetten wij in 2021 extra op in met ‘Eerst een Thuis’ gericht op het terugdringen van het aantal daklozen en de beweging van Beschermd wonen in een instelling naar Beschermd thuis voor mensen die 24-uurs ondersteuning hebben.
- We werken aan een Thuis voor iedereen door huisvesting van dak- en thuislozen, kwetsbare jongeren en ouderen.
- Voor het creëren van voldoende geschikte woonplekken werken samen met de regiogemeenten.
Kinderen in de stad groeien gezond en veilig op en kunnen zich daarbij maximaal ontwikkelen en ontplooien
In Utrecht wonen ongeveer 70.000 kinderen en jongeren onder de achttien jaar. We willen dat al deze kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien en hun talenten kunnen ontwikkelen. Om dit te realiseren zetten we in op een sterke sociale basis in de buurt en zorg dichtbij en op maat. Gezinnen die dat nodig hebben worden door het buurtteam jeugd en gezin ondersteund op verschillende leefdomeinen in nauwe samenwerking met partners in de stad en (belangrijke) anderen die bij kinderen en gezinnen betrokken zijn.
Sinds 2020 organiseren we in alle Utrechtse buurten, in aanvulling op de basiszorg en de sociale basis, ook de specialistische jeugdhulp buurtgericht. Specialistische hulpverleners zijn dicht bij gezinnen en kinderen en er worden verschillende expertises gebundeld in één team in de buurt. Deze teams kunnen hierdoor nog beter samenwerken met elkaar en met bijvoorbeeld het buurtteam, de huisarts en de school. Deze buurtgerichte werkwijze maakt het makkelijker om de (specialistische) kennis in te zetten op de plekken waar de gezinnen het nodig hebben, bijvoorbeeld bij een sportvereniging of de naschoolse opvang. Daarnaast willen we dat kinderen en jongeren zoveel als mogelijk, ook als het even niet meezit, opgroeien in een gezin. Dit is een opgave waar we gezamenlijk als partners in de wijk aan werken. Ook onze partner in de essentiële functies heeft hierbij een belangrijke rol: samen met het gezin, buurtteam en specialistische jeugdhulp meedenken over passende oplossingen, thuis zeer specialistische intensieve hulp bieden en jeugdhulp met verblijf in een kleinschalige setting, met gezinshuisouders of andere ‘vaste gezichten’ organiseren.
Ook investeren we nadrukkelijk verder in de samenwerking van de partijen in de jeugdbeschermingsketen, zodat kinderen en gezinnen in een onveilige opgroei situatie zo snel mogelijk de juiste ondersteuning krijgen om de veiligheid te herstellen. Daarom continueren we de samenwerking met de Raad van de Kinderbescherming, Samen Veilig Midden Nederland (SVMN) en de buurtteams in de pilot Ketenversnelling waar professionals naast elkaar in een team werken in plaats van in een estafettemodel. De resultaten uit de pilot passen we zo veel mogelijk direct al toe binnen de wettelijke kaders. Daarnaast dragen we met de resultaten bij aan bovenregionale en landelijke doorontwikkeling en vereenvoudiging van de jeugdbescherming. Daarmee zorgen we ervoor dat jeugdigen en gezinnen sneller de juiste ondersteuning krijgen om kinderen veilig te laten opgroeien.
Ook blijft er onverminderd aandacht voor de uitvoering van de Jeugdbeschermingstaken door SVMN, in lijn met de in 2019 opgestelde veranderagenda waarover inmiddels enkele voortgangsberichten zijn gepubliceerd. Hiermee sturen wij op openheid en transparantie bij de uitvoering van de jeugdbeschermingstaken door SVMN, onder andere ten aanzien van klachten.
Met de expertisenetwerken Flevoland – Utrecht versterken we de ontwikkeling van kennis die belangrijk is in weinig voorkomende, meervoudige, complexe situaties zoals ernstige gedragsproblemen in combinatie met een licht verstandelijke beperking en autisme. Zo kunnen professionals samen met jeugdigen en gezinnen tot nog meer passende hulp komen. Ook bieden de expertisenetwerken mogelijkheden om de ontwikkeling van nieuwe oplossingen dichtbij huis, zoals gezinsopnames, te ondersteunen. Als coördinerend gemeente voor deze landelijke opdracht [1] ontwikkelen wij samen met jongeren, ouders en professionals uit beide provincies een plan van aanpak dat aansluit bij hun vragen en behoeften. Omdat er al veel inzet is van professionals en er ondersteunende structuren georganiseerd zijn om tijdig passende antwoorden te vinden bij meervoudige, complexe vragen kijken we vooral naar hoe we de expertisenetwerken benutten als kans om deze verder te versterken.
Met de start van KOOS en Spoor030 is er een veel eenvoudiger zorglandschap ontstaan, een overgang van 70 specialistische jeugdhulpaanbieders naar 2 aanbieders voor de hele stad. Dit eenvoudige zorglandschap biedt meer mogelijkheden om gezamenlijk te leren en ontwikkelen. Nu beide partijen uit de startblokken zijn en er een stevige basis ligt voor de samenwerking, wordt in 2021 meer ingezet op dit gezamenlijk leren en ontwikkelen. Zowel in de wijk als op stedelijk niveau en gezamenlijk met partners in de sociale basis, het onderwijs, JGZ en het buurtteam. Vanuit deze samenwerking wordt ook ingezet op het tijdig kunnen bieden van passende ondersteuning bij hulpvragen van jeugdigen en gezinnen.
Juist in tijden van corona zien wij dat er veel beweging ontstaat om samen te vernieuwen in het jeugddomein. Er ontstaan ook nieuwe vraagstukken, zoals het investeren in een kansrijke start voor het jonge kind. Dit moment grijpen wij aan om jeugddomein-breed met elkaar te leren, maar ook om een volgende stap te zetten in het samen innoveren. Hiervoor benutten we onder andere de zogenoemde innovatielabs, waarover we al eerder informeerden in de raadsbrief over de inzet van de extra middelen . De innovatielabs gaan we nog altijd inzetten, maar we hebben hierbij oog voor de nieuwe situatie door corona. Dit betekent dat we de komende tijd benutten om de innovatielabs hierop aan te passen en in gesprek met professionals en inwoners te gaan. Met de innovatielabs willen we sociale innovatie al doende en al lerende een plek geven in het Utrechtse jeugddomein. Dit doen we met twee doelen:
- Het is een middel om met betrokkenen aan oplossingen voor complexe vraagstukken te werken die meer aansluiten op de leefwereld van jeugd en gezinnen en die daarnaast de zorg en ondersteuning beheersbaar houden.
- Doordat we bij de innovatielabs altijd de leefwereld als startpunt nemen, zorgt het proces op zich voor het vervagen van organisatie- en systeemgrenzen.
Dat heeft tegelijkertijd als effect dat betrokken professionals elkaar beter leren kennen en zich meer samen eigenaar voelen van het vraagstuk. We benutten hierbij experts die niet voor de hand liggen in de zorg (denk aan filosofen, ict-ers, creatieven) en proberen ook samenwerkingen aan te gaan met het bedrijfsleven. We haken hierbij aan op de Health Hub Utrecht.
Door samen met onze partners deze stap te zetten streven we naar meer organisatie- en domeinoverstijgend samenwerken op een aansprekende manier: dichtbij waar het gebeurt, met nieuwe perspectieven, in een proces vol testen, leren, aanpassen en daardoor dat gaan doen wat werkt.
In 2021 blijven we specifiek aandacht besteden aan jongeren in een kwetsbare situatie vanuit het groeiplan jongvolwassenen. In de Pilot Dak- en Thuisloze jongvolwassenen zien we dat de oplossingen bijna altijd liggen op het vlak woonruimte, inkomen en samenwerking tussen professionals. Ook de verschillende wachtlijsten zijn een probleem. Samen met een integraal team van professionals van binnen en buiten de gemeente werken we de oplossingen uit. De lessen die we leren vanuit de casuïstiek pakken we direct op om te onderzoeken welke van de oplossingen wij structureel kunnen inzetten om een nog grotere groep jongeren te helpen.
In Utrecht blijven we ons inzetten voor het versterken van kinderrechten en we zoeken hierin ook actief naar nieuwe mogelijkheden bijvoorbeeld het creëren van een (digitale) jeugdplatform om met jongeren te communiceren en de verbinding te leggentussen jongeren, gemeente en organisaties. En het creëren van de 1e vreedzame Stad door het stimuleren, verbreden en borgen van de Vreedzame school naar een Vreedzame wijk tot een Vreedzame Stad. Maar ook het vieren van onze Utrechtse Jonge Helden, het organiseren van een prijsuitreiking voor jongeren die iets bijzonders hebben gedaan voor de stad (meer hierover in het programma Samenleven). We vertalen onze inzet op kinderrechten in de dagelijkse praktijk naar extra aandacht voor het betrekken van kinderen, ouders en jongeren zowel bij individuele trajecten als bij trajecten op stelselniveau. We motiveren partners om structureel kinderen en jongeren te betrekken.
In 2020 zijn eerste ervaringen opgedaan met het werken met cliëntervaring en ervaringsdeskundigen bij Yeph, KOOS en Spoor030. Lokalis heeft hier ook al ervaring mee opgedaan in de afgelopen jaren. Op basis hiervan ontstaat in 2021 steeds beter zicht op de ervaring van cliënten en of de zorg passend is en aansluit op de vraag en leefwereld.
Bij de meicirculaire 2019 is voor de jaren 2019 t/m 2021 landelijk 1 miljard euro beschikbaar gekomen voor Jeugdzorg. Deze incidentele middelen zetten we in om de beoogde transformatie, en daarmee een ander (zorg)landschap, te versnellen, te verstevigen en te verankeren. In dit nieuwe getransformeerde (zorg)landschap werken verschillende partners als ‘team in de wijk’ samen en voorkomen we (zwaardere) problemen door deze eerder aan de ‘voorkant’ te herkennen en aan te pakken. Het streven is dat de inzet van extra middelen eraan bijdraagt dat in 2022 een nieuw, stabiel en financieel gezond(er) zorglandschap staat dat continu ontwikkelt en verbetert. We doen dit bijvoorbeeld door extra investeringen in het beter leren samenwerken van informele en formele zorg als ’team in de wijk’, betere verbinding tussen jeugdhulp en de volwassenen (GGZ-)hulpverlening en het beter benutten van sociale technologie en randvoorwaarden zoals ondersteunende ICT-systemen.
De voorstellen zoals we die eind 2019 met onze partners hebben uitgewerkt, zijn volop gestart in 2020. Op onderdelen ontstaat enige vertraging door corona of zijn plannen bijgesteld. Zo willen we de innovatielabs inzetten voor vraagstukken vanuit corona en is de start van wooninitiatief de Linde uitgesteld omdat de locatie in gebruik was als noodhospitaal. In 2021 voeren we de projecten verder uit en stellen we bij als de praktijk daar om vraagt.
De ambitie om kinderen gezond en veilig te kunnen laten opgroeien en hun talenten te ontwikkelen overstijgt het programma Ondersteuning op Maat. Ook de inzet vanuit andere programma’s, zoals Samenleven en Sport (met een beschrijving van de inzet op de sociale basis jeugd), Volksgezondheid, Onderwijs, Wonen en Veiligheid, draagt bij aan het realiseren van deze ambitie. Tegelijkertijd draagt de inzet die wordt genoemd in het programma Ondersteuning op Maat bij aan het realiseren van doelstellingen van andere programma’s, bijvoorbeeld op het gebied van werk en inkomen en veiligheid.
[1] Bij de behandeling van de begroting 2020 in de Tweede Kamer is een amendement van GroenLinks overgenomen waarin is opgenomen dat gespreid over het land faciliteiten beschikbaar komen voor de bundeling van expertises. Naar aanleiding hiervan zijn er acht gebieden gevormd waarin de grootste gemeente coördinerend is voor de realisatie van de op basis van dit amendement uitgewerkte opdracht.
Verplichte BBV indicatoren
Om een eenduidig beeld te vormen over de beleidsresultaten van de gemeente en gemeenten onderling te kunnen vergelijken zijn er een aantal wettelijke verplichte indicatoren bij de programma’s opgenomen.
Indicator | Eenheid | Bron | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 |
---|---|---|---|---|---|---|
Cliënten met een maatwerk-arrangement WMO | Aantal per 10.000 inwoners | Gemeentelijke monitor sociaal domein | 510 | 520 | 520 | 530 |
Indicator | Eenheid | Bron | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 |
---|---|---|---|---|---|---|
Jongeren met een delict voor de rechter | % 12 t/m 21 jarigen | CBS | 1% | 1% | 1% | Gegevens niet beschikbaar |
Kinderen in uitkeringsgezin | % kinderen tot 18 jaar | CBS | 8% | 8% | 8% | Gegevens niet beschikbaar |
Jongeren met jeugdhulp | % van alle jongeren tot 18 jaar | CBS | 12,2% | 12,7%* | 12,8% | 13,8% |
Jongeren met jeugdbescherming | % van alle jongeren tot 18 jaar | CBS | 0,9% | 0,9% | 0,8% | 0,8% |
Jongeren met jeugdreclassering | % van alle jongeren van 12 tot 23 jaar | CBS | 0,4% | 0,4% | 0,4% | 0,4% |
De gegevens uit deze tabel komen van de website Cijfers per gemeente