Weerbaarheid heeft te maken met veerkracht of het vermogen om onverwachte financiële klappen op te vangen en bestand te zijn tegen de impact van bestaande risico’s. We zien voor de komende jaren een verdere daling van de financiële weerbaarheid. De uitvoering van omvangrijke investeringsprogramma’s met inbegrip van aanwending van de daarvoor gereserveerde middelen maakt dat er minder eigen vermogen is om onvoorziene tegenvallers het hoofd te bieden. Dit wordt gestaafd in een dalende solvabiliteitsratio. Een positieve ontwikkeling tekent zich af in de afname van de onderhanden werkpositie bij de grondexploitaties, met name doordat Leidsche Rijn in de opbrengstfase verkeert. De grote activiteiten in het stationsgebied kennen een piek in 2020 en nemen daarna af. De indicator blijft meerjarig ruimschoots onder de kritieke grens van 10%.
Hierna bespreken we vier onderwerpen voor wat betreft hun bijdrage aan de weerbaarheid.
Reservepositie eigen vermogen
a. Ratio weerstandsvermogen
Zie ook paragraaf ‘Weerstandsvermogen en Risicobeheersing' . De ratio weerstandsvermogen geeft de mate aan waarin wij in staat zijn om tijdelijk risico’s op te vangen zonder dat het beleid moet worden gewijzigd. De algemene reserve vormt de directe weerstandscapaciteit om risico’s af te dekken. Daarnaast is sprake van indirect weerstandsvermogen in de vorm van onbenutte belastingcapaciteit en de post 'onvoorzien'.
Formule: (Ratio weerstandsvermogen = Beschikbare weerstandscapaciteit / benodigde weerstandscapaciteit)
Maatstaf
De maatstaf vloeit voort uit de Nota ‘Risicomanagement en weerstandsvermogen’ . De ratio weerstandsvermogen wordt stabiel op 1 gehouden.
Tabel: Ratio weerstandsvermogen
Begroting jaar 2021 | Verslag 2019 | Begroting 2020 | Begroting 2021 | MJR | MJR | MJR |
---|---|---|---|---|---|---|
Ratio weerstandsvermogen | 1,05 | 1,05 | 0,80 | 1,0 | 1,0 | 1,0 |
Stand van zaken
De ratio weerstandsvermogen van Utrecht was bij de verantwoording 2019 gelijk aan 1,05. Bij de begroting 2021 is de benodigde weerstandscapaciteit opnieuw beoordeeld en komt de ratio op 0,8. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de toename van de benodigde weerstandscapaciteit als gevolg van het Coronarisico Voor verdere toelichting zie de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing .
Sturingsmogelijkheden
Door middel van actieve risicobeheersing bij het aangaan van financiële en juridische verbintenissen en in de werkprocessen en door zekerheden te stellen bij kredietverstrekking worden bestaande risico's verminderd en nieuwe zoveel mogelijk beperkt. Hiermee werken wij doorlopend aan een toereikend weerstandsvermogen zodat wij minder beroep hoeven doen op de algemene risicoreserve, hetgeen de weerbaarheid ten goede komt.
b. Relatieve omvang van de programmareserves
In deze Programmabegroting vindt u in de bijlagen de stand van de reserves gespecificeerd.
Naast de algemene reserve zijn ook de programmareserves onderdeel van het eigen vermogen van de gemeente en ligt hierin weerbaarheid besloten. De bestemming van programmareserves kan nog door de raad worden aangepast mocht dit nodig zijn, bijvoorbeeld om in te spelen op een financiële crisissituatie. Dat laatste geldt voor zover er nog geen contractuele verplichtingen zijn aangegaan. Reserves ter dekking van kapitaallasten zijn hiervan uitgezonderd. De totale omvang van de programmareserves fluctueert maar is in de regel voldoende groot zodat een vast bestanddeel ruimte biedt voor herbestemming.
Maatstaf
We volgen het verloop van de bestemmingsreserves in relatie tot het totaal van de jaarlasten. Bij een toename gaan we ervan uit dat ook de weerbaarheid die besloten ligt in de betreffende reserves toeneemt.
Formule: [totaal van de programmareserves begin jaar gedeeld door totaal van de exploitatielasten, uitgedrukt in %]
Tabel: Relatieve omvang programmareserves
x €1.000.000 | ||||||
Begroting jaar 2021 | Verslag 2019 | Begroting 2020 | Begroting 2021 | MJR | MJR | MJR |
Programmareserves | 212,3 | 205,6 | 185,9 | 149,3 | 124,5 | 121,9 |
Totaal lasten vóór reserves | 1.458 | 1.519 | 1.537 | 1.508 | 1.435 | 1.368 |
Relatieve omvang programmareserves | 14.6% | 13,5% | 12,1% | 9,9% | 8,7% | 8,9% |
Stand van zaken
De weerbaarheid in de vorm van programmareserves neemt verder af. De belangrijkste oorzaak van de afname is het in uitvoering nemen van projecten uit de investeringsprogramma’s Stedelijke ontwikkeling, Bereikbaarheid, Openbare ruimte en Masterplan onderwijs. De daling van de begrotingstotalen voor de lasten in de jaren 2020 tot en met 2024 zorgt daarentegen voor een tempering van de afname van de relatieve omvang (een zogenaamd noemer-effect), hetgeen de weerbaarheid ten goede komt.
Sturingsmogelijkheden
Omvangrijke programmareserves zijn gunstig voor de weerbaarheid maar anderzijds verkleinen ze de beleidsruimte. Met het oog op optimalisering van de sturingsruimte werken wij volgens de Nota Reserves. De spelregels zorgen voor een afweging bij het instellen van reserves voor wat betreft het doel, de omvang, het gebruik en de afloop ervan. De nota is in 2019 geactualiseerd.
Solvabiliteitsratio (BBV)
De solvabiliteit geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het totale balanstotaal. Het eigen vermogen van de gemeente bestaat volgens artikel 42 van het Besluit begroting en verantwoording uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.
Formule:
[totale eigen vermogen einde jaar gedeeld door het totaal van de passiva einde jaar, uitgedrukt in %]
Maatstaf
Dit kengetal is bedoeld om de gemeentelijke financiële positie inzichtelijker te maken en de vergelijkbaarheid tussen gemeenten te vergroten. Hoe hoger de ratio, des te gunstiger voor de financiële weerbaarheid.
Tabel: Solvabiliteitsratio
x €1.000.000 | ||||||
Begroting jaar 2021 | Verslag 2019 | Begroting | Begroting | MJR | MJR | MJR |
Eigen vermogen | 662,4 | 485 | 481,0 | 439,5 | 431,4 | 433,2 |
Totaal passiva /totaal vermogen | 1.861,2 | 2.032 | 2.015,2 | 2.131,6 | 2.203,0 | 2.270,4 |
Solvabiliteitsratio | 35,6% | 23,9% | 23,9% | 20,6% | 19,6% | 19,1% |
(1) De waarden en het percentage voor 2020 zijn ontleend aan de vastgestelde Programmabegroting 2020. De waarden en percentages voor 2021 tot en met 2024 zijn ontleend aan resp. berekend op basis van de geprognosticeerde balans elders in deze begroting.
Stand van zaken
De solvabiliteitsratio van Utrecht bedroeg per eind 2019 35,6%. Volgens de Databank Financiële Kengetallen van het Ministerie van BZK lag dit rond het landelijke gemiddelde. Per eind 2018 bedroeg de solvabiliteit van gemeenten landelijk iets boven de 34%.
De gemeentelijke solvabiliteitsratio laat een daling zien naar een niveau van rond de 19% per eind 2024. Ten opzichte van eind 2019 is dit een afname met ruim 16 procentpunt.
Deze daling wordt veroorzaakt door de verwachte EMU-tekorten voor de komende jaren. De hoofdoorzaken van deze tekorten zijn:
- Negatieve exploitatiesaldi vóór bestemming voor de jaren 2020 tot en met 2022. Hierin zitten ook hogere lasten door de coronacrisis. Deze lasten hebben ook een versterkte inzet van reserves tot gevolg.
- De forse ramingen aan investeringsuitgaven. Deze ramingen zijn inclusief nieuwe en naar voren gehaalde investeringen als gevolg van coronamaatregelen.
Zie ook het overzicht EMU-saldo in de bijlagen bij deze begroting als ook de geprognosticeerde balans .
Kengetal grondexploitaties (BBV)
Kenmerkend voor grondexploitaties is dat de looptijd ervan lang is. Hoe verder inkomsten in de toekomst liggen, des te meer rentekosten en risico's dit met zich meebrengt. Ieder jaar rapporteren wij bij de voorjaarsnota en bij de tweede bestuursrapportage over de actuele stand en prognoses in het Meerjarenperspectief Ruimte 2020 . Daarin volgen wij de variabelen die van belang zijn voor de financiële resultaten: programma/projecten, planning, prijs, parameters, projectkosten en programmarisico's (de zes P's). Ook bevatten de peilstokken gevoeligheidsanalyse op basis van verschillende ‘slecht weer’ scenario’s.
Formule: [(niet in exploitatie genomen bouwgronden + bouwgronden in exploitatie) / totaal van de baten vóór reserves, uitgedrukt in %]
Maatstaf
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale baten. Als maatstaf hanteren we de omvang van de onderhanden werken, vermeerderd met de niet in exploitatie genomen gronden, als absoluut bedrag ten opzichte van het totaal van de baten (vóór reserves). Hoe lager de uitkomst, hoe gunstiger voor de financiële weerbaarheid. Een uitkomst van 10% of hoger beschouwen we als kwetsbaar.
Tabel: Kengetal grondexploitaties
x €1.000.000 | ||||||
Begroting jaar 2021 | Verslag 2019 | Begroting | Begroting | MJR | MJR | MJR |
Niet in exploitatie genomen bouwgrond: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bouwgronden in exploitatie: | ||||||
| -36,3 | -54.4 | -68,1 | -75,6 | -89,4 | -67,0 |
| 81,6 | 92,8 | 126,7 | 100,9 | 99,3 | 0,0 |
| 24,2 | 26,4 | 17,7 | 18,8 | 18,5 | 19,1 |
Activa gronden in exploitatie | 69,5 | 64,8 | 76,3 | 44,1 | 28,4 | -47,9 |
Totaal baten vóór reserves | 1.479 | 1.362 | 1.431 | 1.467 | 1.427 | 1.369 |
Relatieve omvang onderhanden werk | 4,7 % | 4,8% | 5,3% | 3,0% | 2,0% | -3,5% |
Stand van zaken
De relatieve waarde van de gezamenlijke grondexploitaties blijft onder de kwetsbare stand van 10% en wordt beduidend gunstiger in de komende jaren. Naarmate de uitvoeringsfase van plannen vordert en projecten kunnen worden opgeleverd en administratief afgesloten, nemen de financiële risico’s af. Naar verwachting loopt het onderhanden werk van de grondexploitatie Stationsgebied eerste fase tot en met 2022, waarna deze kan worden afgesloten. Dit heeft in 2024 een aanzienlijk gunstig effect op de financiële weerbaarheid. Een uitgebreide toelichting van de grondexploitaties, inclusief 'slecht-weer-scenario's' staat in Meerjaren Perspectief Ruimte.
Sturingsmogelijkheden
Contractuele zekerheden beperken het risico op nog te ontvangen baten, maar 100% zekerheid is niet te geven. Bij onzekerheid over de mogelijkheid gemaakte kosten terug te verdienen verlagen we het begrote saldo van de betreffende grondexploitatie. Bij een negatieve grondexploitatie leidt dit automatisch tot een voorziening. Daarnaast zijn wij in staat risico's op te vangen door middel van ingebouwde financiële buffers.
Robuuste begroting
a. Structurele exploitatieruimte (BBV)
Dit kengetal is van belang voor de beoordeling van de structurele ruimte om de lasten te blijven dragen. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten.
Formule: [(structurele baten -/- structurele lasten) + (structurele onttrekkingen -/- structurele stortingen reserves) / totale baten vóór reserves] x 100%
Maatstaf
Een positieve uitkomst van dit kengetal houdt in dat het structurele deel van de begroting voldoende ruimte biedt om de lasten te blijven dragen.
Tabel: Structurele exploitatieruimte
x € 1.000 | ||||||
Begroting jaar 2021 | Verslag 2019 | Begroting | Begroting | MJR | MJR | MJR |
Structurele exploitatieruimte | -0,66% | 0,41% | 1,48% | 0,51% | 0,30% | 0,01% |
Stand van zaken
Vanaf deze programmabegroting is de structurele exploitatieruimte gebaseerd op de tabel Incidentele baten en lasten conform aanbeveling BBV.
Sturingsmogelijkheden
Met behulp van meerjarenplannen zetten wij de benodigde middelen voor omvangrijke projecten af tegen de gespaarde middelen in bestemmingsreserves. Daarnaast werken we in de regel met kapitaallastenreserves voor de dekking van kapitaallasten gedurende de hele levensduur. Zodoende zorgen we ervoor dat investeringen van nu zo weinig mogelijk beslag leggen op toekomstige begrotingsmiddelen.
b. Stabiele begroting
Als gevolg van gewijzigde economische omstandigheden, kortingen in het gemeentefonds of herdefiniëring van gemeentelijke taken en beleid kan het noodzakelijk zijn (financiële) taakstellingen in de begroting op te nemen. Voor een stabiele en realistische begroting is het van belang dat deze taakstellingen zo snel mogelijk van concrete maatregelen worden voorzien.
Maatstaf
Als maatstaf gebruiken we het criterium dat financiële taakstellingen bij de voorjaarsnota van realiseerbare maatregelen moeten zijn voorzien.
Stand van zaken
De gemeente Utrecht wil de crisis als gevolg van de Coronapandemie goed door en uitkomen. Dit maakt dat er een uitgebreid en doordacht pakket aan maatregelen ligt. Deze maatregelen worden gedekt uit een afgewogen financiële strategie. Deze is uitgewerkt in het coronahoofdstuk van deze begroting. Daarnaast zijn er risico’s omdat de Coronacrisis ook onzekerheden met zich meebrengt. Deze zijn uitgewerkt in de risicoparagraaf van deze begroting. Het geheel leidt tot reële begroting die structureel sluitend is.
De coronacrisis vindt plaats in een tijd van een veranderende financiële context: het gemeentefonds wordt herijkt, er vinden Tweede Kamerverkiezingen plaats et cetera. Dit zal leiden tot veranderende financiële omstandigheden en afwegingen.
Sturingsmogelijkheden
Taakstellingen moeten tijdig worden gerealiseerd zodat de financiële resultaten niet onder druk komen.
c. Financieel evenwicht
Financieel evenwicht is één van de voornaamste criteria waarop de Provincie onze begroting beoordeelt. Tot 2014 was het criterium voor financieel evenwicht een ‘sluitende begroting’. Dit houdt in dat de structurele lasten financieel gedekt zijn met structurele baten en dat de begroting over een periode van vier jaar geen tekorten bevat. Sinds 2014 is het landelijke gemeenschappelijk toezichtkader ‘Kwestie van evenwicht’ van kracht. Het criterium daarbij is ‘structureel en reëel evenwicht’. Dit houdt in dat de Provincie toetst op kwaliteit en plausibiliteit van de begroting en meerjarenraming, waarbij het realiteitsgehalte en de volledigheid van de geraamde baten en lasten worden getoetst.
Met ingang van 2020 geldt het nieuwe Gemeenschappelijk financieel toezichtkader (GTK 2020) . Dit is in lijn met de gewenste modernisering van het toezicht en met de ontwikkelingen, waaronder de decentralisaties in het Sociaal Domein in 2015 en de wijziging van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) in 2016. De vier uitgangspunten van de toezichthouder zijn:
- uniformiteit en maatwerk
- risicogericht toezicht
- toezicht is proportioneel
- transparantie
Maatstaf
Onze maatstaf sluit aan bij de hiervoor genoemde toezichtcriteria van de Provincie Utrecht. Deze zijn gebaseerd op:
- De Gemeentewet (artikel 203)
- De Algemene Wet Bestuursrecht (titel 10:2)
- Het Besluit Begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV)
- Gemeenschappelijk financieel toezichtkader GTK 2020 voorjaar 2019
- Begrotingscirculaire 2020-2023 provincie Utrecht april 2019 met daarin aandachtspunten voor het opstellen van begroting 2020 en meerjarenraming 2021-2023.
Een begroting die voldoet aan de toetsingscriteria van de provincie leidt tot repressief toezicht. Dit houdt in dat wij de begroting direct kunnen uitvoeren zonder goedkeuring vooraf door de provincie.
Stand van zaken
Deze begroting is reel en structureel sluitend. Knelpunten, maatregelen als gevolg van corona en intensiveringen zijn van een onderbouwde dekking voorzien. Wij verwachten dan ook dit jaar aan de toetsingscriteria van de Provincie te voldoen.